THE QUIET AMERICAN
Vragen stellen is politiek verdacht

The Quiet American
The quiet American, een film over de rol van de CIA in Vietnam, zou onpatriottisch zijn en werd na 9/11 opgeborgen. Dankzij Michael Caine werd hij toch uitgebracht. Van anti-Amerikanisme is geen sprake.
Hoe psychotisch was Amerika na de aanslagen op de Twin Towers? De patriottische gekte greep zo wild om zich heen, dat de zelfcensuur in Hollywood angstaanjagende proporties kreeg. Niet alleen films met terroristische aanslagen werden niet uitgebracht, maar zelfs de romantische ‘stewardessen-komedie’ View from the top bleef op de plank liggen. Ook The quiet American werd dankzij de slappe knieën van Miramax-baas Harvey Weinstein diep weggestopt. Als het erop aan komt waait Hollywood altijd met de heersende windrichting mee. Het komt liever op voor het recht op vrije meningsuiting in Tibet dan in Amerika.
Weinsteins actie bezorgde Michael Caine, die de hoofdrol speelt in The quiet American, een woedekoliek. De zeventigjarige Engelse acteur, die dacht in een interessante politiek-historische film te hebben gespeeld, werd plotseling beschuldigd van ‘anti-Amerikanisme’. Zijn campagne om de film in de bioscoop te krijgen, wierp een jaar later resultaat af. Na de lovende kritieken bracht angsthaas Weinstein de film vorig jaar november met zes (!) kopieën in Amerika uit. Toen bleek dat hij geen imago-schade zou oplopen liet Weinstein in snel tempo kopieën bijmaken, zodat de film uiteindelijk in bijna vierhonderd Amerikaanse bioscopen terecht kwam. De goede ontvangst leverde Caine een Oscarnominatie op. Een Oscar voor lafheid zou bij Weinstein op zijn plaats zijn.
Vuile middelen
The quiet American is de tweede verfilming van Graham Greenes in 1955 gepubliceerde roman, want voor Phillip Noyce (Rabbit-proof fence) waagde Joseph L. Mankiewicz zich in 1958 aan het boek. In de film, die zich afspeelt in 1952 in de Franse kolonie Vietnam, staat de Engelse journalist Fowler (geweldige rol van Michael Caine) tegenover de Amerikaan Pyle (Brendan Fraser), die naar Vietnam is gestuurd als leider van een economische hulpmissie. De missie is een CIA-dekmantel voor wapenleveranties aan een Vietnamese generaal, die met de Franse nederlaag in zicht een communistische machtsgreep wil voorkomen. De generaal laat terreurdaden plegen die in de schoenen van de communisten worden geschoven.
Toch is Pyle geen cynicus. Hij meent oprecht dat hij in Vietnam goed werk verricht met als doel Vietnam rijp te maken voor democratie. Het nobele doel heiligt de vuile middelen. Fowler ontmaskert Pyle en besluit in te grijpen, maar hoe zuiver zijn zijn motieven, want inmiddels is Pyle zijn rivaal in de liefde.
Je moet wel heel oppervlakkig kijken om in The quiet American, dat prachtig loom is gefotografeerd door Christopher Doyle, een anti-Amerikaanse film te zien. De film beschuldigt niet maar stelt morele vragen over de relatie tussen doel en middelen. Mag Amerika landen met terreurdaden destabiliseren om hen de zegeningen van de democratie te brengen? Laat democratie zich exporteren? En zo ja, zijn alle middelen gerechtvaardigd? De vragen stonden ook in de Irak-discussie centraal. In het Amerika van Bush is het stellen van historische vragen kennelijk voldoende reden om een film politiek verdacht te maken. Dat is beangstigend, want wie de deur naar het verleden dichtslaat, opent de poort van de hel.
Jos van der Burg