The Man from London

Seinwachter in de fout

Het heeft door rechtenkwesties lang geduurd, maar eindelijk is Béla Tarrs The Man from London te zien. Het drama bevestigt Tarrs talent voor verpletterende uitzichtloosheid.

Zo’n verschrikkelijke tijd wenste hij zelfs zijn grootste vijanden niet toe, zei Béla Tarr ruim drie jaar geleden op het Filmfestival Rotterdam. Hij had het over de productie van The Man from London. Zeven jaar (!) had het geduurd om na Werckmeister Harmoníak weer een film te voltooien. Zelfs voor de in alle opzichten slowmotion-filmer Tarr was dat erg lang.

Misschien goed voor de mythevorming over zijn perfectionisme, maar niet voor een filmmaker die wil filmen. En dat wil Tarr. Bij The Man from London duurde het niet alleen jaren voor de financiering rondkwam – probleem voor iedere filmmaker – maar kwam de grootste dreun na negen draaidagen met de zelfmoord van de vijftigjarige producent Humbert Balsan. Cast en crew waren geschokt en de productie werd stilgelegd. Door financiële perikelen duurde het anderhalf jaar voor de film weer werd opgestart.

Ik vermeld deze voorgeschiedenis omdat hij veel invloed op het eindresultaat lijkt te hebben gehad. The Man from London is overduidelijk een Tarr-film, maar het lijkt alsof de maker er niet bij was. Alsof hij de klus had uitbesteed aan een getalenteerde Tarr-imitator. Dat hij toch zelf op de regiestoel zat, blijkt uit enkele verbluffend mooie scènes.

Over de plot hoeft zoals altijd bij een Tarr-film niet lang te worden gepraat. Het losjes op een detective van Simenon gebaseerde The Man from London voert in de haven een seinwachter op, die ziet dat een vechtpartij tussen twee schimmige figuren uitloopt op een val in het water van één van hen. Als hij gaat kijken, is de man verdronken en vist hij een met geld gevulde koffer uit het water. De seinwachter ziet het als dé kans om uit zijn grijze bestaan te ontsnappen.

Glanzende parels
In Tarrs films lopen mensen in het leven als blinde manegepaarden altijd dezelfde rondjes, dus het zou verbazing wekken als de seinwachter met het gestolen geld gelukkig wordt. Voor geluk is talent nodig en in het geval van gestolen geld ook nog eens een immorele inborst. De seinwachter mist beide. Hij gaat zich vreemd gedragen, zodat hij snel verdacht is. Helemaal als er nog een dode valt. Zijn afgesloofde vrouw (prachtige rol van Tilda Swinton) en zijn dochter denken dat hij het in zijn bol heeft. Een doorgewinterde rechercheur doet de rest. De tranen op Swintons afgetobde gezicht als ze hoort hoe de vork in de steel zit, zijn hartverscheurend, omdat er een volledig leven van desillusies in besloten ligt. Hier bewijst Tarr zich als de filmmaker die als geen ander de doffe uitzichtloosheid kan verbeelden van mensen tegen wie het leven nooit lacht.

The Man from London bevat meer meesterlijke scènes die langzaam in het hoofd kruipen, zoals de tien minuten durende, adembenemend mooie openingsscène, maar het zijn losse parels. Wel glanzende parels. Daarnaast is er het oogverblindend mooie zwart-wit camerawerk van Tarrs ex-student en collega-filmer Fred Keleman. Afwisselend sfeervol en messcherp. Ieder beeld geschikt voor een poster. Laten we het wel in perspectief zien: ook voor een mindere Tarr ruilen we graag de hele Nederlandse jaarproductie in. Oké, de halve.