The Iron Claw
De vervloekten

The Iron Claw
In The Iron Claw reconstrueert regisseur Sean Durkin op ingetogen wijze het ongekend tragische verhaal van de Von Erich-worstelfamilie.
Hoe dicht moet je bij de feiten blijven als die zó tragisch zijn dat het de filmkijker wellicht te veel wordt? Het is een vraag waarmee regisseur Sean Durkin (The Nest, 2020) zichtbaar worstelt in zijn biografische sportdrama The Iron Claw, waarin hij het verhaal vertelt van de gedoemde Von Erich-familie. Wat in de jaren tachtig een enorm geliefde Amerikaanse worstelfamilie was, zou de geschiedenisboeken ingaan als een gezin dat werd verscheurd door tragiek.
In het begin van The Iron Claw wordt nog grappend gerefereerd aan de vloek die op de ‘Von Erich’-naam lijkt te rusten. Pater familias Fritz (een ijzingwekkende Holt McCallany) werd geboren als ‘Jack Adkisson’, maar nam tijdens zijn professionele worstelcarrière de Von Erich-naam aan, omdat die nazi-achtige naam goed zou werken ‘in de ring’. Maar met die naamsverandering kwam ook het onheil: als een van de Von Erich-zoons overlijdt op jonge leeftijd, wordt er voorzichtig gefluisterd dat de naam ‘misschien wel vervloekt’ is.
Toch spinnen talentvolle zoons Kevin (Zac Efron), Kerry (Jeremy Allen White) en David (Harris Dickinson) vooral garen bij de familienaam, als topmerk dat al sinds de carrière van hun vader garant staat voor kwaliteit en entertainment. Het zwarte schaap in het gezin is de dromerig aangelegde Mike (Stanley Simons), die een muzikale carrière ambieert en zijn vader vooral teleurstelt. Wat hem niet helpt, is dat vader Fritz zijn zoons met regelmaat classificeert, naar eigen zeggen om ze te ‘motiveren’. Het is een strategie die lang vruchtbaar lijkt, want de sportieve Von Erich-zoons maken snel naam als succesvol sportcollectief, waarvoor de tv-zenders massaal in de rij staan.
Maar het noodlot van een familienaam laat zich niet zomaar uitroeien en triomf verandert steeds vaker in tragedie. De levensloop van de Von Erich-zoons wordt in toenemende mate getekend door een ongekend verdrietige combinatie van noodlot en zelfkastijding. Belangrijkste getuige van al die tragiek is oudste broer Kevin (imponerende hoofdrol van voormalig tieneridool Efron), die al het leed machteloos ondergaat, terwijl zijn vader alle emoties ver van het familie-erf wil houden.
Opvallend genoeg laat regisseur Durkin de zwaarste details nog achterwege, naar eigen zeggen omdat hij de kijker geen overdosis tragiek wilde voorschotelen (Durkin laat een van de zes Von Erich-kinderen zelfs helemaal weg). Zelfs wanneer de uitspraak ‘Ik was ooit een broer’ een hartverscheurende punt achter het verhaal lijkt te zetten, biedt Durkin de kijker daarna tóch nog een enigszins hoopvolle komma. Daardoor blijven we in ieder geval niet helemaal emotioneel berooid achter, maar in elk ander opzicht is het indrukwekkende The Iron Claw een van dé feelbadfilms van dit jaar.