The Hobbit: The Desolation of Smaug
Kom maar op met die finale

Peter Jackson had wat goed te maken. Zijn Hobbit-trilogie ging vorig jaar voortvarend maar ook voorspelbaar van start. In The Desolation of Smaug hervindt de regisseur zijn gevoel voor plezier en inventiviteit.
Op papier leek Desolation de Hobbit-film om het minst naar uit te kijken: een typische overgangsaflevering, gevuld met nog niet afgewerkte plotlijnen. Maar niets blijkt minder waar. Het is namelijk in ieder opzicht een verbetering van An Unexpected Journey geworden. Desolation heeft meer vaart, humor, spanning en verrassing, en bovenal een eigen smoel. Verdachten we Peter Jackson er aanvankelijk nog van vooral uit commercieel oogpunt The Hobbit in drie delen te hebben opgeknipt, Desolation toont aan dat zijn keus inhoudelijk ook hout snijdt. De lineaire verhaallijn van de eerdere aflevering splitst zich op, en de verschillende avonturen die zich ontvouwen zijn elk de moeite waard.
De opening is direct verrassend. We zien een terugblik waarin Gandalf in The Prancing Pony dwergenleider Thorin Oakenshield waarschuwt dat er een prijs op zijn hoofd staat. Nee, dit stond niet in Tolkiens boekje. Dan pakt het verhaal de draad op van deel 1, en zijn we getuige hoe Bilbo’s opgejaagde dwergenclub onderdak zoekt in de boerderij van Beorn. Jackson weerstaat de verleiding om deze gedaanteverwisselaar breed neer te zetten. We moeten door! En dus trekken de dwergen verder, door een behekst bos waar slag geleverd wordt met een kolonie spinnen, om uit te komen bij de lang niet zo vriendelijke boselven van Mirkwood. Desolation heeft er dan pas de helft opzitten, maar we hebben al veel meer actie gehad dan in Journey op dit punt. En de twee meest spectaculaire scènes moeten dan nog komen.
Wat betreft de dwergen, het kan zijn dat we ze nu pas uit elkaar leren houden. Feit is dat met name de gecompliceerde Thorin en de waardige Balin meer afgeronde personages zijn geworden. Erg leuk is de zijlijn waarin de aantrekkelijke boself Tauriel (Evangeline Lilly, heel sterk) open blijkt te staan van de charmes van vlotte dwerg Kili (Aiden Turner). En de terugkeer van Legolas oogt een stuk minder obligaat dan die van Frodo in Journey. Interessant is te zien hoe Jackson en co-scenarist Guillermo del Toro hier de groeiende dreiging van Sauron door het verhaal hebben geweven. Dat is geen heiligschennis: Tolkien hintte er zelf ook al naar. Het smeedt in elk geval een band tussen deze trilogie en de vorige, en geeft de nieuwe films een donkere ondertoon.
Dode momenten, zoals de wel erg lange aanloop van Journey, zijn er nauwelijks. De vlucht van de dwergen uit Mirkwood via drijvende tonnetjes, en hun confrontatie met de majestueuze draak Smaug kunnen zich qua spektakel meten met het beste uit de eerste trilogie. Peter Jackson heeft zich in The Desolation of Smaug losgemaakt van de dwangbuis dat Lord of the Rings voor hem betekende, en een zalig fantasy-avontuur geschapen. Kom maar op met die finale!
Mark van den Tempel