The Hidden Life of Trees
Egoïsme is overschat
De bestseller The Hidden Life of Trees van Peter Wohlleben heeft veel mensen de ogen geopend. Een bos ziet er nooit meer hetzelfde uit nadat je dat boek hebt dichtgeslagen. De documentaire surft vooral mee op de populariteit van het boek.
Peter Wohlleben heeft een missie: ons leren dat bomen sociale wezens zijn. Dat is iets wat baanbrekend biologe Lynn Margulis eerder al constateerde: samenwerking en symbiose zijn een drijvende kracht in het leven. De rol van concurrentie en egoïsme is overschat, iets waar onze prestatiemaatschappij nog wat van kan leren. Levende wezens hebben elkaar nodig om te overleven.
Bomen sluiten bijvoorbeeld – in Wohllebens woorden – ‘een verbond’ met paddenstoelen: het uitgebreide ondergrondse mycelium wisselt informatie uit over bedreigingen zoals insecten en droogte, het wood wide web. Een bos is een superorganisme, vergelijkbaar met een mierenhoop. Wortels vormen een ineengevlochten systeem dat de meeste bomen van één soort met elkaar verbindt. Ze wisselen voedingstoffen uit, als noodhulp voor de buren. Zelfs een oeroude boomschors krijgt steun van de beuken eromheen die hem met suikeroplossingen in leven houden.
Kritiek kreeg Wohlleben ook. Aan de lopende band vermenselijkt hij bomen door ze gevoelens toe te kennen. Zo omschrijft hij de geurboodschappen die bomen bij gevaar afgeven als: “Ze schreeuwen om hulp.” Ook ontdekte hij dat bomen ieder een eigen moment “kiezen” om hun bladeren te laten vallen, afhankelijk van hun “karakter”: ze kunnen moedig zijn, angstig, of verstandig. Zijn verweer tegen die vermenselijking: hij wil de wetenschap vertalen voor leken. En dat slaat aan.
De documentaire, met – pr-technisch handig – dezelfde titel, surft vooral mee met de populariteit van het boek. Ook de aftiteling oogt als één grote boekpromo. De brave opzet voegt weinig toe aan het boek, hooguit zien we Wohlleben nu aan het werk. Dat is niet alleen veldwerk, hij geeft ook veel lezingen, en dat is nou juist niet wat je hoopt te zien in een documentaire als deze.
De activist Wohlleben komt wat beter naar voren. Zijn teleurstelling in zijn vorige werk als houtvester heeft hij omgezet in een aanklacht tegen de rücksichtslose wijze waarop bomen worden gekapt. Of hij wijst op de onnadenkende manier waarop eenzame bomen in de stad worden geplant. Deze ‘straatschoffies’ moeten het zielsalleen zien te rooien.
Wohlleben wijst ook op de extreem langzame groei van bomen waardoor ze juist langer leven, iets wat aanspreekt in onze tijden van versnelling. Maar alarmistisch of belerend is Wohlleben niet per se. Wat moeten we van de natuur leren? vraagt een interviewer hem. “Ontspannen. We moeten ons niet altijd schuldig voelen.”