The Good Terrorist

De jihadi blijft ongrijpbaar

Nu terugkerende Syriëgangers de gemoederen in Nederland bezighouden, richt deze documentaire de camera op een van de eerste jihadi’s van eigen bodem. Via een omcirkelende beweging probeert Robert Oey tevergeefs een vinger krijgen achter het hoe en waarom van terrorisme.

Jason Walters was achttien jaar toen hij een afscheidsbrief aan zijn moeder schreef. Hij was op weg naar Afghanistan om te sterven in de strijd voor het ware geloof. Nog geen jaar later werd hij bekend als een van de leden van de ‘Hofstadgroep’, nadat hij bij zijn arrestatie in de Haagse Antheunisstraat drie agenten verwondde met een handgranaat. Voor die handgranaat en voor de implicaties van zijn radicale, gewelddadige ideeën verdween hij dertien jaar achter de tralies van de terroristenafdeling (TA) in Vught, waar hij zich via studie gaandeweg van de radicale islam, en zelfs het geloof an sich, verwijderde. Walters is een van de mensen die in The Good Terrorist aan het woord komen over een fenomeen waarvan hij en zijn vrienden achteraf gezien de pioniers waren: terroristisch jihadisme van eigen bodem.

Het net dat Robert Oey in deze documentaire uitgooit is wijd: naast Walters spreekt hij ook met diens advocaat Viktor Koppe, verschillende medewerkers van de TA, radicaliseringsexperts en activisten die strijden voor de vrijlating van de Marokkaans-Belgische Ali Aarrass, die op beschuldiging van terrorisme vastzit in een Marokkaanse gevangenis waar hem via foltering een bekentenis is ontfutseld. Die verschillende sprekers brengen evenzoveel visies op niet-overlappende delen van dit verhaal, waardoor de film soms op zoek lijkt naar het waarom van radicalisering, dan weer via het extreem strenge gevangenisregime onze omgang met terrorisme onder de loep neemt, de vraag stelt wanneer iemand eigenlijk een terrorist kan worden genoemd, en ten slotte of iemand met een extremistisch wereldbeeld werkelijk kan ‘deradicaliseren’.

Een orkestrale score roept dramatische spanning op, het gevoel dat de film een mysterie ontrafelt. Maar wanneer de aftiteling verschijnt, zijn er vooral vragen bijgekomen en blijkt dat die omtrekkende beweging langs aanpalend terrein geen grotere inzichten heeft opgeleverd.

De makers zelf lijken ook niet goed te weten hoe ze zich tot hun onderwerp moeten verhouden; dat is tenminste de indruk die de korte interviews met geluidsman en medebedenker van de film, Maaik Krijgsman, achterlaten. Via de camera wendt hij zich tot Oey en verklaart waarom zij beiden (en wij met hen) het gevoel hebben dat ook de schijnbaar openhartige Walters toch niet het achterste van zijn tong laat zien. Ook signaleert hij dat de activisten die vinden dat de Belgische staat in actie moet komen tegen de detentie van Ali Aarrass, niet bereid zijn om in te gaan op de vraag waarop zij hun geloof in zijn onschuld baseren. Die laatste opmerking heeft een dusdanig borreltafelgehalte (want laten we niet vergeten dat in een rechtstaat onschuld niet bewezen hoeft te worden), dat deze onderonsjes vooral duidelijk maken dat over dit onderwerp iedereen wel een mening heeft. Daarmee blijft de terrorist ongrijpbaar, maar als eindconclusie is dat niet genoeg.