The Devil’s Drivers

Wegduiken op de achterbank

The Devil’s Drivers

Palestijnse bedoeïenen ontpoppen zich noodgedwongen tot waaghalzen in deze zinderende, maar onevenwichtige documentaire over de smokkel van illegale arbeiders naar Israël.

Het zijn cowboys, durfallen, de Palestijnse bedoeïenen die bijna dagelijks met gevaar voor eigen leven jonge landgenoten Israël in smokkelen. Types als Hamouda opereren vanuit het zuiden van Hebron, nabij Yatta, waar ze in witte voertuigen door de woestenij stuiven, vaak op de hielen gezeten door het Israëlische leger.

Hun lading bestaat uit arbeiders die geen werkvergunning in Israël kunnen krijgen, omdat ze niet getrouwd zijn en geen kinderen hebben. Wie in het buurland wil werken moet een gezinsman zijn, omdat Israëlische beleidsmakers vermoeden dat vrijgezelle Palestijnen vatbaarder zijn voor terrorisme.

In de openingsscène van de documentaire The Devil’s Drivers schakelen filmmakers Daniel Carsenty en Mohammed Abugeth direct naar de hoogste versnelling. Een auto raast over een onverharde weg precies op de grens tussen Israël en Palestina; de adrenaline is voelbaar. In the middle of nowhere vragen mannen elkaar: hoeveel kun je er meenemen? Vijf? Tien? Direct als de auto’s gaan rijden, ontstaat er een kat-en-muis-spel tussen de smokkelaars en het Israëlische leger. Daarom staan er meerdere Palestijnen op de uitkijk. Af en toe wordt het zo spannend dat de cameraman op de achterbank wordt gesommeerd zich zo klein mogelijk te maken.

Carsenty en Abugeth filmden acht jaar in het desolate grensgebied, op een plek waar de Israëlische autoriteiten nog geen torenhoge muur hebben gebouwd. Daardoor is smokkelhandel lucratief, vertelt Hamouda, in tegenstelling tot regulier werk in bijvoorbeeld Ramallah.

De filmmakers introduceren ook Hamouda’s kompanen Issa en Ismail. Laatstgenoemde zit een tijd vast op beschuldiging van het smokkelen van twee Palestijnen die in juni 2016 een aanslag pleegden in Tel Aviv, waarbij vier mensen omkwamen. Dankzij dat soort incidenten schroeft het Israëlische leger de druk op in Yatta en omgeving. Ook worden celstraffen voor smokkel flink verhoogd.

Doordat Carsenty en Abugeth zo lang in het gebied filmden, kunnen ze die ontwikkeling, waarbij de bedoeïenengemeenschap bijna met de grond gelijk wordt gemaakt, op pijnlijke wijze zichtbaar maken. Het is alleen spijtig dat veel scènes – zoals inkijkjes in de gezinnen van de drie Palestijnen – nogal geënsceneerd ogen. Ook valt het schokkerige camerawerk op, bijvoorbeeld in scènes in de dorpsschool, waarbij de makers zich niet kunnen verschuilen achter ‘het was te gevaarlijk’. The Devil’s Drivers is daardoor soms een slordige film, waarvoor ook het cliché van Arabische muziek onder beelden van een woestijn weer eens van stal werd gehaald.

De film wil graag een crowdpleaser zijn en het zal de kijker in ieder geval geen moeite kosten sympathie op te brengen voor de smokkelaars.