The Darjeeling Limited

De rijdende trein van Wes Anderson

Drie broers, een giftige slang en een iPod ontmoeten elkaar in een Indiase trein in The Darjeeling Limited.

Als liefhebber van Rushmore, The Royal Tenenbaums en The Life Aquatic with Steve Zissou is het vervelend om te zeggen maar The Darjeeling Limited is voor een belangrijk deel meer van hetzelfde.

Dat klinkt iets negatiever dan het is bedoeld. Wes Andersons humor is nog steeds een exquise gerecht dat voor sommigen een buitengewone en zeldzame smaak heeft maar voor anderen de moeite van het oplepelen niet waard is. Het is het soort humor waarvan Bill Murray inmiddels de personificatie is, net als Jason Schwartzman – die het scenario mee schreef – en Owen Wilson.

Maar deze film is minder speels dan The Royal Tenenbaums en minder dromerig dan The Life Aquatic. De drie broers Whitman, naast Schwartzman en Wilson is dat Adrien Brody, ontmoeten elkaar op uitnodiging van Francis Whitman (Wilson) tijdens een treinreis door India. Ze liggen elkaar niet, zo is al snel duidelijk. Al sinds de dood van hun vader wordt er niet meer gesproken. De reis moet volgens Francis dan ook leiden tot een spirituele genezing. De andere twee zijn niet blij als hij verklapt waar die reis heen gaat.

Vonk
Al meteen na de eerste scène is het duidelijk: we zijn beland in Wes Anderson-land. Mooi detail: Bill Murray (uit Andersons vorige film) probeert naast Brody ook op de rijdende trein te springen maar haalt het niet en doet dus niet mee in de film. Heerlijk.

Je kunt alleen maar applaudisseren voor de schijnbare eenvoud waarmee Anderson zijn offbeat-realisme weet neer te zetten: dialogen die in feite monologen zijn want niemand luistert, ironische popsongs à la The Kinks’ ‘Dedicated Follower of Fashion’, en legio snuisterijen, objecten en parafernalia die ons iets vertellen over de personages. Andersons personages lijken altijd te moeten knokken tegen hun eigen postmoderne dissociatieve stoornissen om nog in ieder geval met één been in de werkelijkheid te staan. Dat is komisch en tragisch tegelijk.

Wat de film mist is een ziel. Anderson laat de stijl te veel overheersen. De vraag is, en dat bepaalt of je dit een goede film vindt, of dat stoort. Het stoorde mij wel in ieder geval en dat maakte dat de drie broers vooral drie vreemde personages bleven. Bij The Life Aquatic was die nadruk op stijl geen probleem. Steve Zissou en z’n Braziliaanse Bowie-vertolker en wie er verder nog op dat schip rondhingen, waren te zeer van de kaart om er verbondenheid mee te voelen. Maar The Darjeeling Limited leunt zwaarder op de persoonlijke verhalen van de personages. En dan moeten we dus iets om die personages geven. Nu regisseerde Anderson een stijlvolle maar een beetje zielloze herhalingsoefening.

Voorafgaand aan de film wordt Andersons Hotel Chevalier vertoond, een kort verhaal van dertien minuten dat voorafgaat aan het verhaal van de hoofdfilm. Daarin overheerst stijl ook nét iets te veel, maar toch komen we dichter bij de personages. Dan zie je heel even voorbijkomen wat de hoofdfilm mist: een vonk.