The Congress
Wervelwind van ideeën

De toekomst van de entertainmentindustrie, het Syndroom van Usher, Faust en een tweede leven in een hallucinogene wereld; de nieuwe film van Ari Folman is een slechts ten dele geslaagde, maar fascinerende wervelwind van ideeën.
Ari Folman (Waltz with Bashir) verbindt zijn verfilming van het Poolse sciencefictionboek The Futurological Congress (Stanislaw Lem, 1971) om te beginnen aan een gedachte die niet eens meer zo futuristisch is. In The Congress krijgt actrice Robin Wright (optredend onder eigen naam) van filmstudio ‘Miramount’ het aanbod zich van top tot teen te laten inscannen. Talloze motion capture acteurs in de game- of filmindustrie gaan haar op dit moment voor.
Maar in The Congress gaat het verder. Studiobaas Jeff (Danny Huston) pepert de actrice in dat ze te oud wordt voor Hollywood en formuleert de voorwaarden van haar Faustiaanse laatste contract. Robin krijgt een eenmalig bedrag waarmee ze zich kan terugtrekken met haar twee kinderen, ze mag nooit meer acteren en de studiobazen zijn vrij om met haar beeltenis te doen wat ze willen. “We want to own this thing called Robin Wright.” Wrights agent (Harvey Keitel) moedigt haar aan te tekenen. “Geen sciencefiction”, probeert ze nog. Tevergeefs, want wanneer The Congress twintig jaar vooruitspringt in de tijd ziet ze tot haar verbazing haar digitale evenbeeld rondrennen in de nieuwe scifi-actiefilm Rebel Robot Robin.
Tegen die tijd hebben we met Robin the animated zone betreden en is The Congress veranderd in een uitbundige animatiefilm vol hallucinante kleuren en filmverwijzingen. De soepel golvende schepen, octopussen en bell boys doen denken aan de Silly Symphonies van Walt Disney of Yellow Submarine van The Beatles. We ontmoeten een getekende versie van Tom Cruise. In de hotelfoyer lopen Jezus, Picasso en Frida Kahlo. Robin verneemt er dat haar beeltenis, met dank aan de farmaceutische afdeling van Miramount, allang niet meer alleen voor films wordt gebruikt. De wereld is veranderd in één permanente, niet langer van de werkelijkheid te onderscheiden, chemische vlucht.
Het boeiende, pessimistische toekomstbeeld in The Congress doet denken aan dat van The Matrix, die deels op hetzelfde boek is geïnspireerd. Robin is echter een veel passiever held dan Neo. Terwijl Folman zich duidelijk zorgen maakt over die vlucht uit de realiteit, laat zijn protagonist het maar een beetje over zich heen komen. Robin wil niet veel meer dan herenigd worden met haar zoon Aaron (Kodi Smit-McPhee), een jongen die aan een ziekte lijdt die hem langzaam doof en blind maakt. Wat het Syndroom van Usher en Aarons liefde voor vliegers in de film doen, ligt op een symbolisch niveau te zeer voor de hand en bezorgt de film, die begon met het aankaarten van allerlei filosofische kwesties, een sentimentele en oppervlakkige slotakte.
Zo zijn er, naast vele interessante ideeën, meer onevenwichtigheden. Opvallend is bijvoorbeeld dat er juist in het ‘echte’ (live-action) deel van de film zo slecht geacteerd wordt. Wright en Keitel worstelen met dialogen die steeds maar Folmans filosofische intenties blijven onderstrepen. The gift of choice, daar draait het om. We snappen het. De eeuwige jeugd is een holle belofte en het escapisme van de filmindustrie is verdorven.
De paradox is dat de filmmaker zichtbaar meer plezier heeft — en geeft — met die bonte geanimeerde fantasiewereld. Een film die onder zijn eigen ambities bezwijkt, maar wel op een boeiende en spectaculaire manier.