The Ascent
Een helletocht voor het geweten
In de laatste speelfilm van Larisa Shepitko worden twee Sovjetsoldaten gedwongen om te kiezen tussen een schoon geweten en overleving door verraad.
“We zijn allemaal gedoemd. Alles eindigt met onze dood.” De gevangengenomen soldaat Sotnikov (Boris Plotnikov) hoort de woorden van een Russische overloper achteloos aan. Hij weet dat hij het eindstation heeft bereikt. Wat rest, is een heroïsche dood, waarbij hij niet zwicht voor vijand en verraad. Zijn kompaan Rybak (Vladimir Gostyukhin) is minder standvastig. Want een schoon geweten is nobel, maar wat koopt een mens daarvoor na de dood?
We hebben de twee partizanen in het uur daarvoor leren kennen als overlevers. Ze zijn onderdeel van een groep Sovjet-soldaten die zich tijdens de donkerste dagen van de Tweede Wereldoorlog een weg moeten banen door het winterse landschap van Wit-Rusland. Sotnikov en Rybak worden door de troepen vooruitgestuurd om voedsel te vinden, maar worden opgemerkt door een Duitse patrouille. Na een schietpartij verschansen ze zich in een huis, maar het mag niet baten: ze worden gevangengenomen door de nazi’s.
De menselijkheid heeft op dat punt allang verloren. Als Sotnikov gemarteld wordt, horen we zijn geschreeuw niet: de camera toont ons enkel de gezichten. Sotnikov ondergaat zijn lot lijdzaam, en sterft liever met een schoon geweten dan als verrader. Rybak is daarentegen een opportunist, iemand die zijn ziel zonder gêne verkoopt aan de duivel. “Als het aan jou ligt, eindigen we in een hol als wormenvoer”, bijt hij Sotnikov toe. Die reageert berustend: “Het gaat erom dat je een schoon geweten hebt. Leef jij maar door zonder.” Voor Rybak sterft de hoop als laatste, bij Sotnikov is dat zijn geweten.
Hoewel The Ascent (Voskhozhdeniye) alle kenmerken heeft van een oorlogsfilm, is de laatste speelfilm van de Oekraïense Sovjet-cineast Larisa Shepitko (1938-1979) vooral een spirituele parabel over de bezegeling van het eigen lot. Want hoeveel is een geweten nog waard als de dood je in de ogen kijkt? Voor Shepitko was het maken van de film een kwestie van ‘moeten’, zoals ze zegt in het boek Larisa: Book About Larisa Shepitko, geschreven door haar man Elem Klimov: “Alle films zijn persoonlijk, maar de wens om The Ascent te maken was haast een fysieke noodzaak. Als ik deze film niet had gemaakt, was dat een catastrofe geweest. Ik had nooit ander materiaal kunnen vinden waarmee ik mijn kijk op de zin van het leven zo zou kunnen overbrengen.”
Maar dat wil niet zeggen dat de film makkelijk gemaakt kón worden. Shepitko stond op de Sovjet-burelen bekend als een ‘onwenselijke’ regisseur, wier films vaak door de censuurmolen moesten. Voor The Ascent moest Shepitko meermaals langs het ‘Ministerie voor Filmzaken’ voor toestemming. Tussen haar eerste lezing van het bronmateriaal (de roman Sotnikov van Vasil Bykaŭ) en het productieproces, zaten alleen al vier jaar.
En toen moest het helse productieproces nog beginnen. De omstandigheden waarin werd gedraaid, waren haast minstens zo barbaars als we uiteindelijk in de film terugzien. Zo werden de eerste scènes bijvoorbeeld gedraaid bij een temperatuur van veertig (!) graden onder nul. Volgens Shepitko bittere noodzaak, want de acteurs moesten de winter ‘voelen tot in hun diepste cellen’.
Authenticiteit was Shepitko’s sleutelwoord, hetgeen ook naar voren komt in de casting van de twee onbekende hoofdrolspelers (tot onvrede van de filmautoriteiten, die liever grote namen zagen). De acteurs vertrouwden hun regisseur blindelings. Als Plotnikov weer eens verdoofd was door de ijzige kou, was Shepitko de eerste die haar hoofdrolspeler kwam opwarmen. Shepitko kampte onderwijl zelf met zware fysieke klachten door eerdere ziektes. Het maken van The Ascent was filmmaken op leven en dood.
Na dat loodzware productieproces moest de film nog worden goedgekeurd voor vertoning. Het Ministerie voor Filmzaken beschuldigde Shepitko van het maken van een ‘religieuze parabel met mystieke toon’, wat werd gezien als opstand tegen de atheïstische Sovjet-cinema. Even dreigde het lot van de stoffige kelderplank, totdat een hoge medewerker van de Communistische Partij tot tranen geroerd was na het zien van de film. Even later werd The Ascent zonder enige censuur goedgekeurd.
Het maken van de film was een helletocht op zich, maar Shepitko leverde met de film een schitterend poëtisch meesterwerk voor de eeuwigheid af. Een diep spirituele parabel over de keuze tussen een schone dood of een zielloos voortbestaan (Jezus en Judas zouden zichzelf er moeiteloos in herkennen). The Ascent zou Shepitko’s laatste wapenfeit zijn. De regisseur stierf in 1979 – twee jaar na het uitkomen van de film – na een auto-ongeluk, en werd slechts 41 jaar oud.
Maar met haar laatste speelfilm maakte Shepitko in ieder geval de film die ze wilde maken. Die ze moést maken. Een film die ondanks alle tegenwerking niet ten koste ging van haar geweten. Soldaat Sotnikov zou trots op haar zijn.