THE AGE OF INNOCENCE
Amerikaanse elite onder de microscoop
‘De jaren van onschuld’: het klinkt als een titel uit het lectuurrek bij de sigarenboer. Een dwaalspoor. In 1921 gaf Edith Wharton met haar roman The age of innocence een ontluisterend beeld van de New Yorkse elite. Achter de facade van fatsoen gingen roddel, achterklap en hypocrisie schuil. Martin Scorsese zag de mogelijkheden van het verhaal en maakte er een film van die niet alleen recht doet aan de roman, maar ook een hommage is aan de klassieke cinema.
Edith Wharton wist waarover zij het had toen zij The age of innocence schreef. Als dochter van een rijke New Yorkse zakenman groeide zij op in het morele en sociale keurslijf waarin de elite zichzelf gevangen hield. Haar roman is een nauwkeurige gedragsstudie van deze gesloten groepering, die als hoogste waarde consolidering van de collectieve machtspositie nastreefde. Het individuele belang, zoals liefde, was hieraan ondergeschikt. Huwelijken dienden het groepsbelang niet in gevaar te brengen. Degene die deze gedragscode doorbrak kon rekenen op uitstoting.
Dat merkte Edith Wharton toen zij na een paar jaar een einde maakte aan haar gearrangeerde huwelijk. Met haar echtscheiding maakte zij zich in de New Yorkse society onmogelijk. Ze vertrok naar Europa en vestigde zich in Frankrijk, waar zij zich ontpopte tot een produktief literair talent. Toen zij in 1937 stierf telde haar oeuvre meer dan veertig titels. Aan erkenning ontbrak het niet: The age of innocence, haar afrekening met de fatsoensmoraal van de Amerikaanse elite, won in 1921 de Pulitzer Prijs.
Gearrangeerd huwelijk
Ruim zeventig jaar later is The age of innocence nog steeds een intrigerende roman, die zich het beste laat lezen als een antropologische studie van gedrag en rituelen van de in zich zelf gekeerde, bijna autistische New Yorkse upper ten. En wat leent zich beter voor het blootleggen van de collectieve hypocrisie dan een grote, sociaal onaanvaardbare liefde? Menselijke bekrompenheid tegenover de verwoestende kracht van het hart.
De New Yorkse, jonge advocaat Newland Archer (Daniel Day-Lewis) staat op het punt een sociaal passend huwelijk te sluiten met de rijke May Welland (Winona Ryder), als hij passie opvat voor Ellen Olenska (Michelle Pfeiffer), een jonge vrouw die haar huwelijk met een Europese graaf op de klippen zag lopen en terugkeerde naar New York. Zij roept bij Archer ongekende gevoelens op: "Zijn hart bonsde van ontzag: hij had het gevoel dat hij nooit tevoren zichtbare liefde had aanschouwd." Verloofd met een sociaal acceptabele vrouw, verliefd op een uitgestotene, dat is Archers dilemma. Waarvoor het sociale circuit, "de stille organisatie die dit wereldje samenhield" wel een oplossing weet, want op bijna ongrijpbare wijze wordt Archer zijn voorgenomen, gearrangeerde huwelijk ingeduwd.
Een hopeloze romantische liefde in de high society: het lijkt een bizarre keus voor Scorsese, de regisseur die zich in zijn films meestal bezighoudt met gewelddadige ontsporingen in de uitzichtloze marge van de samenleving (Mean streets, 1973; Taxi driver, 1976; Raging bull 1980). Toch is de keuze minder opmerkelijk dan het lijkt, want alle films van Scorsese, inclusief The last temptation of Christ (1988), gaan over individuen die in de clinch liggen met de maatschappelijke werkelijkheid, met collectieve waarden en normen. Wat dat betreft bestaat er in zijn films geen verschil tussen Jezus Christus, een paranoïde bokser, een doorgedraaide taxichauffeur of een aan de absolute liefde lijdende advocaat.
Past The age of innocence qua thematiek in Scorsese’s werk, wat wel verrast is de vorm. Scorsese heeft zich laten inspireren door de klassieke cinema. Zelf noemt hij The heiress (1949, William Wyler) als inspiratiebron. Ook in deze film delven zuivere liefdegevoelens het onderspit. In dit geval berooft een opportunistische Montgomery Clift de rijke Olivia de Havilland van de illusie, dat hij werkelijk van haar houdt. Haar geld, daar gaat het hem om.
Analyserende blik
Ontleende hij het thema van de grote romantische liefde aan het klassieke Hollywood, in kleurgebruik en aandacht voor details van de etiquette valt gemakkelijk de invloed van Visconti vast te stellen. Wat niet wil zeggen dat Scorsese een Visconti-film maakte. Want waar bij deze Italiaanse grootmeester de personages bijna pathologisch lijden aan de teloorgang van de negentiende eeuwse aristocratische cultuur (Il gattopardo, Morte a Venezia), zal niemand na het zien van The age of innocence het betreuren dat de levensstijl van de Amerikaanse elite uit de vorige eeuw is verdwenen. De romantische, betrokken visie van Visconti (tenslotte zelf van adellijke afkomst) is bij Scorsese ingeruild voor een koele, afstandelijke en scherp analyserende blik. Daarom roept The age of innocence vooral bewondering op, maar raakt hij het hart niet. We raken niet werkelijk betrokken bij het lot van Scorsese’s protagonisten.
Deze kritiek neemt niet weg dat er esthetisch veel te genieten valt. Scorcese beheerst het métier als geen ander en laat dat ook zien met imponerende camerabewegingen, een ingetogen regie en prachtige visuele vondsten. Zo’n scène als die waarin honderden mannen op straat tegen de wind in lopen en allemaal hun hoed vasthouden, heeft dramatisch geen functie, maar is een genot voor het oog. Een feestelijke film, dat is The age of innocence. De calvinist zegt dat dat niet te vaak mag gebeuren. Scorsese moet bij zijn volgende film weer de straat op.
Jos van der Burg