Ten Monologues from the Lives of the Serial Killers

Hollandse nieuwe: seriemoordenaars

Ten Monologues from the Lives of the Serial Killers

Op het Filmfestival Rotterdam draaien drie nieuwe Nederlandse films waarin feit en fictie elkaar overlappen. Ian Kerkhof gebruikt voor zijn film Ten Monologues from the Lives of the Serial Killers bestaande gegevens om zijn visie op de hedendaagse samenleving te geven.

Net als Gerardjan Rijnders in Oude tongen gebruikte Ian Kerkhof een verontrustend reëel gegeven om een statement over de hedendaagse maatschappij te maken. Kerkhofs nieuwste film, Ten Monologues from the Lives of the Serial Killers, is een samenraapsel van werkelijkheid en fictie.

In drie van de tien monologen uit de film horen we de werkelijke stemmen van beruchte seriemoordenaars. In een vierde monoloog gebruikt Kerkhof een acteur om het relaas van Charles Manson te vertellen. In de andere zes monologen horen we de weerslag van het maatschappelijk verval in het werk van drie schrijvers en een rapgroep terug.

Ten Monologues begint met grofkorrelige zwart-witbeelden van een man van een jaar of vijftig, die kettingrokend in een gevangeniscel zit. Op de geluidsband horen we de bekentenissen van Edmund Emil Kemper. Hij vertelt over de omgang met zijn slachtoffers en de haat die hij voor zijn moeder voelde. Over de moord op zijn moeder zegt hij: "I came out of my mother and enraged I went back in."

Ontworteling
Het scherm blijft dan een paar minuten egaal rood, terwijl rappers van de omstreden groep The Geto Boys in kleurrijke termen over het doden van hoeren zingen. Aan het eind van hun rap zeggen ze geïnspireerd te zijn door de misdaden van Jeffrey Dahmer, een seriemoordenaar die uitsluitend jongens vermoordde.

Kerkhof vervolgt met een statisch beeld van een neger in een keldervertrek, die op gedreven toon J.G. Ballards gedicht ‘The Atrocity Exhibition’ voordraagt, een aaneenschakeling van feitelijke en fictieve moorden. De voordracht keert later in de film terug en vormt met het relaas van Charles Manson het enige moment waarop beeld en geluid direkt met elkaar verbonden zijn. De resterende teksten worden begeleid door geënsceneerde beelden van een vastgebonden slachtoffer, found footage van spelende kinderen, stroboscopisch gemonteerde opnames van kinderen en geslachtsorganen, en een filmpje dat zo uit de koker van Frans van de Staak had kunnen komen.

De regisseur beschouwt het fenomeen seriemoordenaar als symptomatisch voor het einde van een tijdperk. Ofschoon de gebruikte teksten van Ballard, Roberta Lannes en Henry Rollins niet direct betrekking lijken te hebben op seriemoordenaars, spelen ontworteling en verval er een centrale rol in. In het universum van Kerkhof vormen seriemoordenaars de voorbodes van een nieuwe culturele identiteit. En zoals Ted Bundy in de film verklaart, ze zijn niet meer te stoppen.

Bundy komt uitgebreid aan het woord in geluidsfragmenten uit zijn laatste interview, dat hij een dag voor zijn executie aan een Amerikaanse tv-dominee gaf. Hoewel Bundy in het bewuste gesprek geen moment berouw toonde over zijn misdaden is het in Nederland een paar jaar geleden integraal door de Evangelische Omroep uitgezonden. De man die tenminste negentien vrouwen vermoordde was namelijk kort voor zijn dood bekeerd en beweerde dat er maar één reden voor zijn gedrag was: een langdurige verslaving aan pornografie.

Kerkhof vervangt het beeld van de seriemoordenaar en de kwijlende dominee door een masturberende jongen op wiens lichaam gewelddadige pornofilms geprojecteerd worden. Evangelische propaganda of metafoor voor cultureel verval, de seriemoordenaar blijkt op meerdere fronten inzetbaar.