TALES FROM THE GOLDEN AGE
Broodje Roemeense aap
In Roemenië zullen ze wel nooit last krijgen van ‘ostalgie’, die typisch Oost-Duitse vorm van popculturele heimwee naar de communistische tijden, toen alles nog grauw en overzichtelijk was. In tales from the golden age gaat het terugkijken alleen grimlachend.
Het ‘Gouden Tijdperk’ werden de laatste jaren van het regime van de Roemeense dictator Nicolau Ceausescu door zijn propagandamachine consequent genoemd. We hebben het al leren kennen uit de vele Roemeense films die de afgelopen tijd uit het land tevoorschijn kwamen: van Cristian Mungiu’s 4 maanden, 3 weken en 2 dagen tot Corneliu Porumboui’s 12:08 east of bucharest (zijn nieuwste film politist, adjectiv wordt later dit jaar ook in de Nederlandse filmtheaters verwacht). Na het winnen van zijn Gouden Palm werd Mungiu in eigen (en buiten-) land ingehaald als de eigenhandige redder van de Roemeense film. Maar in plaats van zich zijn succes wel te laten gevallen, maakte hij bescheiden met een aantal collega’s, geestverwanten en studenten de omnibusfilm tales from the golden age. Dat was ook ooit al de ondertitel geweest van 4, 3, 2 maar de ironie ervan komt beter tot z’n recht in de zes (of volgens sommige bronnen zeven) korte films die er nu onder die noemer gemaakt c.q. verzameld zijn.
Gegoochel
Tijdens de vertoningen van het project op het Filmfestival Cannes (waar er soms vijf en soms zes te zien waren) liet Mungiu discreet in het midden wat precies zijn hand in het project is geweest. Die is waarschijnlijk groter dan hij toegeeft: hij schreef alle verhalen. En regisseerde, hoewel alle episodes in de film ‘uncredited’ zijn, in ieder geval the legend of the air sellers. Die is met z’n 36 minuten de langste en de laatste van de vier die er nu in Nederland uitkomen. Volgt u het nog? Volgens Mungiu is al dat gegoochel met de individuele films bewust: wie ten tijde van Ceausescu naar de bioscoop ging wist ook nooit welke film hij te zien zou krijgen. Het zou zomaar een van de broodje aap-verhalen kunnen zijn, waar de films op gebaseerd zijn, verhalen die men elkaar vertelde over een politieman die ’s nachts stiekem een varken wilde slachten, of de flessentrekkers Bughi en Crina die als een Roemeense Bonnie and Clyde kraanwater verkochten en fortuin maakten, of over de hoffotograaf van Ceausescu die na het staatsbezoek van de Franse president Giscard d’Estaing een hele nacht foto’s moest retoucheren. Ze zijn gegoten in dat typische palet van communistische gelen, roden en groenen, opgewekt en treurig tegelijk, om te lachen als de menselijke natuur niet zo kaal en onsentimenteel werd tentoongespreid. Zo overleef je dus: door alles om eten te laten draaien, door al je principes en idealen opzij te zetten voor hebzucht en eigenbelang. Politieke komedie maken door je te onthouden van enige vorm van moralisme, dat is, ondanks de wisselende kwaliteit van de bijdragen, huiveringwekkend.
Dana Linssen