Surge

Een overval op de zintuigen

Surge

Zelden was een bankoverval zo impulsief als die van Joseph in Surge. Debuterend regisseur Aneil Karia is dan ook niet geïnteresseerd in de jacht op de dader of gepsychologiseer over het waarom. Hij mat de kijker af met een audiovisuele ervaring die Josephs leefwereld weerspiegelt.

Reizigers krioelen rond op een vliegveld. Langzaam zoomt de camera in op Joseph (Ben Whishaw). Vanaf het moment dat hij het beeld vult, zal de camera de man vrijwel niet meer loslaten. Zo kan ook de kijker niet ontsnappen aan de chaos in zijn brein. De enkele shots die wel een bredere blik op Josephs omgeving bieden, tonen vooral zijn afstandelijkheid van alles wat zich om hem heen afspeelt.

Whishaw krijgt volop de kans om zijn kunde te etaleren als Joseph zijn grip op de werkelijkheid steeds meer verliest en verdrinkt in de wereld om hem heen. Constant eisen geluiden hardhandig de aandacht op: brekend glas, eetgeluiden, langsrazend verkeer. Een combinatie van de geluiden om Joseph heen en de geluiden die hij zelf maakt. Herhaaldelijk bijt hij in glazen waaruit hij drinkt, uit een verregaand ongemak. Doordat die geluiden scherp uitgelicht worden, raakt de kijker even overprikkeld als Joseph. Ook de langzaam opbouwende muziek draagt bij aan de claustrofobie. Niet alleen Josephs karakter roept de neiging op om met een wijde boog om hem heen te lopen, de hele film schreeuwt dat het fout zal gaan.

Waar het geluidsontwerp in zijn onheilspellendheid aanschurkt tegen horror, sluit het camerawerk eerder aan op het realisme van de moderne Britse kitchen sink drama’s, inclusief de gebruikelijke shakycam. Maar waar die techniek normaal gesproken slechts het idee moet geven dat de kijker met het personage meeloopt, wordt het effect in Surge zo ver uitvergroot dat het bijna onmogelijk is nog ergens op te focussen. Alles raakt gefragmenteerd.

Regisseur Aneil Karia is niet uit op psychologiseren, en dat werkt goed. Een makkelijke verklaring voor Josephs impulsieve besluit een overval te plegen, omdat hij iets kleins als een tv-kabeltje niet kan betalen nadat zijn bankpas is ingeslikt door de machine, zou afbreuk doen aan de ervaring. De verstoorde relatie met zijn ouders wordt in slechts een paar dialogen effectief neergezet, bijvoorbeeld wanneer Joseph bloedt en zijn moeder naast haar bezorgdheid te uiten zegt dat hij “geen bloed op het tapijt” mag laten druppelen.

De uitgesproken mix van horror en kitchen sink zorgt dat de kijker samen met Joseph snakt naar rust. Het verlangen om koste wat kost aan de chaos te ontsnappen is invoelbaar. Waar kitchen sink drama’s echter hun kracht vinden in herkenbare en sympathieke personages, schrikt Josephs horrorwereld af. Daardoor ontstaat afstand tot het personage en weet Surge zich niet voor langere tijd in de gedachten te nestelen.


Deze recensie werd geschreven in het kader van het talentontwikkelingstraject Filmkrant Lab 2021.