STORYTELLING
Stiekeme triomf
In zijn tweeluik Storytelling hakt Todd Solondz weer keihard in op de Amerikaanse burgerij. Tegelijkertijd probeert de maker van het al net zo zwartgallige Happiness ons er van te overtuigen dat hij alleen maar het beste voorheeft met de door hem geportretteerde kneuzen en slachtoffers.
Todd Solondz heeft zich vast doodgeërgerd aan American beauty, want in Storytelling grijpt hij de ontstaansgeschiedenis van de documentaire American Scooby aan om de draak te steken met de befaamde plastic-zak-in-de-wind-scène. De ergernis valt te begrijpen, want ook al werd American beauty wereldwijd onthaald als een keiharde afrekening met de Amerikaanse Droom, vergeleken met de bijtende films van Solondz was Sam Mendes’ gestileerde familiedrama weinig meer dan een plaagstootje. In de pikzwarte komedies Welcome to the dollhouse en Happiness schetste Solondz een ontluisterend beeld van de Amerikaanse middenklasse, die in zijn ogen bestaat uit wrede, vervreemde en intens eenzame mensen.
In ‘Non-fiction’, het tweede en langste deel van Storytelling, probeert documentarist Toby Oxman (Paul Giamatti) net zo’n pessimistisch beeld op te roepen in zijn portret van de slome scholier Scooby (Mark Webber). Tijdens het draaien wordt Scooby’s familie getroffen door enkele bizarre melodramatische gebeurtenissen. Verwerkt in Oxmans serieus bedoelde documentaire ontlokken de droeve lotgevallen van de kleinburgerlijke familie echter voornamelijk hilarische lachsalvo’s aan een bioscoop vol intellectuelen en cinefielen.
Daarmee roert Solondz een onderwerp aan dat hem persoonlijk raakt, want zelf krijgt hij regelmatig het verwijt dat hij gemakzuchtig scoort met harde en pijnlijke grappen over het leed van tot karikaturen vervormde Amerikanen. Toby Oxman, die zo sterk op Solondz lijkt dat het onmogelijk is om hem niet als een alter ego van de regisseur te zien, krijgt van een collega op zijn brood dat hij zich superieur opstelt tegenover zijn aanmodderende personages. Met verheven stem verzet Toby zich tegen de beschuldiging: "Echt waar, ik houd van mijn onderwerp, ik houd van van die mensen!" Maar het klinkt eerder wanhopig dan overtuigend, alsof Oxman/Solondz zelf ook niet helemaal gelooft in zijn goede intenties.
Bruuskheid
Integere bedoelingen liggen in ieder geval niet voor het oprapen in ‘Fiction’, het losstaande korte verhaal waarmee Solondz zijn tweeluik opent. Het relaas over de blanke studente Vi (Selma Blair) die vanuit een ver doorgevoerde hang naar politieke correctheid seks heeft met een gehandicapte jongen en haar zwarte literatuurdocent levert wél confronterende cinema op. Vooral de ruige seksscène waarin Vi zich laat nemen door haar literatuurprof, waarbij deze haar opdraagt om steeds weer "nigger, fuck me hard" te roepen, laat zich in al zijn bruuskheid moeilijk van het netvlies wissen.
‘Fiction’ is een compacte en krachtige vertelling, een stuk sterker dan het voortkabbelende ‘Non-Fiction’, maar deugen doet het niet. In feite suggereert Solondz dat politiek correcte ideeën alleen maar in het leven zijn geroepen opdat minderheden als gehandicapten, zwarten en vrouwen er misbruik van kunnen maken. Wanneer Vi haar docent achteraf beschuldigt van verkrachting, terwijl we als toeschouwer hebben kunnen zien dat ze vrijwillig met hem naar huis ging, zit daar iets in van een stiekeme triomf. Alsof de regisseur wil zeggen: "Zie je wel, zo zijn vrouwen, maar ik heb hun leugenachtigheid ontmaskerd." ‘Fiction’ lijkt ontsproten aan de ressentimenten van een blanke veertiger die zich ernstig misdeeld voelt door het leven. Dat Solondz voor zijn frustraties uitkomt kun je eerlijk noemen, of openhartig, of misschien zelfs moedig. Dat hij zijn persoonlijke misère met steeds minder relativeringsvermogen projecteert op zijn personages is echter moeilijker te verteren. Misschien moest de regisseur eerst maar eens tijdje in therapie gaan voordat hij weer een blik celluloid bestelt.
Fritz de Jong