Slocum et moi

Maar dan zonder moi

Slocum et moi

In zijn zwanenzang droomt de Franse animatieveteraan Jean-François Laguionie nog één keer van de zee. Met zijn fake potloodlijnen, nostalgische voice-over en ge­romantiseerde terugblik houdt deze animation de papa zijn personages op afstand.

De doorbraak van de Franse animatieregisseur Jean-François Laguionie kwam in 1978, toen zijn kortfilm La traversée de l’Atlantique à la rame in Cannes een Gouden Palm won. Als 84-jarige neemt hij nu afscheid met de lange film Slocum et moi, die opnieuw draait om het dromen van de zee.

Er zijn meer verbanden tussen Slocum en La traversée. In beide films gaan Amerikanen rond 1900 in kleine boten de oceaan op, horen we dagboekoverpeinzingen in voice-over en fungeert de huis clos van de boot als spiegel van menselijke verhoudingen. En in beide gevallen hanteert Laguionie een schilderachtige en lichte toets, ook op zwaardere momenten.

Verschillen zijn er ook. Het belangrijkste is de stijl: La traversée is volledig handmatig gemaakt, de personages in Slocum et moi zijn computergeanimeerd. Als je losse stills ziet van Slocum, valt dat overigens niet zo op: de achtergronden zijn geschilderd en de lijnvoering is met potlood.

In elk geval: dat lijkt zo. Zo gauw de personages bewegen, zie je dat die potloodlijnen muurvast zitten aan de digitale vormen. De potloodstijl verwijst naar handmatige animatieschetsen, maar mist hun essentie: de per beeldje veranderende, levende lijn die direct verbonden is met de hand en geest van de maker. Het is alsof je een rubberen bal beschildert met een marmerpatroon: de illusie werkt, totdat je hem beweegt.

Slocum et moi is gebaseerd op het verhaal van Laguionie’s vader, die in de jaren vijftig de boot wilde nabouwen waarmee de Canadese Amerikaan Joshua Slocum ooit als eerste solo de wereld rond zeilde (waarvan we tussendoor ook scènes te zien krijgen). In het begeleidende persmateriaal bezweert Laguionie dat zijn film niet nostalgisch is, maar alles aan Slocum et moi ademt weemoed naar een geromantiseerd verleden, toen vaders nog zwijgend timmerden, moeders zichzelf wegcijferden en jongetjes van een jaar of elf dagdroomden van avonturen op zee. Immer met een lichte, zomerse toets – welk seizoen het ook is.

Elk conflict tussen kind en ouders wordt ondertussen weggemasseerd, doordat Languionie’s alter ego François het verhaal retrospectief vertelt als adolescent en met een uiterst milde voice-­over reflecteert op zijn vaders wonderlijke project. Een nostalgische terugblik, waarop Laguionie met zijn film dan weer nostalgisch terugblikt.

Waarbij de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de film in Frankrijk goed is ontvangen en dat een eerdere film als Louise en hiver (2016), die met vergelijkbare stilistische problemen kampt, ook in Filmkrant enthousiast is besproken. Er is een publiek voor Slocum et moi. Maar niet moi.