Shara
De plaatjes vertellen het verhaal
Regisseur Naomi Kawase weet van simpele gebeurtenissen, zoals rennende jongetjes, overrompelende cinema te maken. De dingen gebeuren gewoon in Shara. Soms is er geluk, bijvoorbeeld wanneer er een kind geboren wordt. Een andere keer is er een onvermijdelijk afscheid. Geen tromgeroffel, geen aanzwellende violen die het dramatischer maken. Het verdriet is zo ook wel voelbaar.
In het begin van de film hoor je het aanhoudend slaan op een bel, elke keer één slag. Je ziet jongetjes rennen, ze rennen minutenlang achter elkaar aan. Kawase filmt het eerst met een licht schokkerige camera, in slow motion en een beetje overbelicht. Daarna gaat ze over op een ‘normaler’ beeld. Geen bevreemdende belichting, geen vertraging en geen instabiele camera. De achterste jongen doet de voorste precies na. Wat de eerste jongen aanraakt, wordt even later door hem beroerd. En dan is de voorste jongen weg. Zomaar. Verdwenen. Uit de film en uit het leven van de andere jongen, zijn broer blijkt later. Even maakt Kawase dan het beeld zwart. Een paar jaar later komt ze terug bij het achtergebleven gezin, een vader, de zoon en een zwangere moeder (gespeeld door Kawase).
Kawase’s film zou je bijna zonder ondertiteling kunnen volgen. Er zit ook niet zoveel dialoog in de film. De plaatjes vertellen in extreme mate het verhaal. Je ziet een jongen verdwijnen en begrijpt ook zonder tekst wel dat het gezin daardoor ontwricht raakt. Dat maakt Kawase begrijpelijk met een onthechte camera die door huizen zwerft, door steegjes, door straten, soms minuten aaneen. Daarbij schiet ze langs gezichten, draait er wat om heen, blijft misschien even hangen maar laat de personages dan weer achter. Ze wil er niet te veel grip op krijgen, niet te veel in hun emoties wroeten. Juist door die subtiele benadering raak je betrokken bij het gezin. Zo persoonlijk als Kawase zijn weinig regisseurs.
Aan het einde keert de Japanse terug bij het begin van de film. Als de moeder net bevallen is, trekt de camera zich terug, weg van het gezin. Kawase verlaat de personages waar ze zo intens omheen gecirkeld heeft, die zo achterna zijn gehold. Dan laat ze de beginscène nog eens zien. Tot het moment dat de jongetjes gaan rennen. Tot het moment waar de pijn begon. Geen verdriet meer. De cirkel is rond. Kawase’s verhaal is verteld. Op sobere, indrukwekkende en overrompelende wijze.