Rumble Fish
De vechtvissen moeten vrijgelaten
Na bijna drie jaar wachten gaat deze maand – naar verwachting – eindelijk Francis Coppola’s Rumble Fish in première. Een min of meer gelukkige bijkomstigheid was, dat de BRT eind april The Outsiders uitzond, die Coppola in hetzelfde jaar vlak voor Rumble Fish maakte. De ware liefhebbers kunnen nu dus meteen door naar de bioscoop.
In beide films staan jongeren in een provinciestadje centraal, maar waar in The Outsiders de gangs nog heersten, is in Rumble Fish inmiddels de tijd van ‘de grote leegte’ aangebroken. “The Motorcycle Boy Reigns” is het eerste beeld dat Coppola ons in Rumble Fish toont. Maar van de motorcycle boy heeft niemand meer vernomen sinds een paar maanden. De drugs hebben hun intrede gedaan en de bendes zijn uiteen gevallen.
Daarom lijkt Rumble Fish te gaan over zijn jongere broertje Rusty-James. Hij is nog lang geen twintig en teert eigenlijk op de roem van zijn oudere broer. Al snel in het begin van de film moet Rusty-James een gevecht op leven en dood leveren met ene Biff Wilcox, wiens vriendin hij beledigd zou hebben.
Alsof Coppola meteen al al zijn kruit wil verschieten toont hij ons een magistraal vormgegeven gevecht, dat voor de jonge woesteling goed lijkt te verlopen. Van zijn verbazing op het moment dat plotseling zijn broer terugkeert, maakt Biff gebruik om hem een enorme jaap met een mes te verkopen. Meedogenloos rijdt de motorcycle boy de toediener van deze laffe steek ondersteboven.
De motorcycle boy, die enige tijd in Californië is geweest, lijkt veranderd te zijn. Hij is rustiger geworden, maar het respect dat hij in zijn omgeving afdwingt is nog altijd even groot, zoals Rusty-James bemerkt, wanneer hij op een avond met zijn broer in de uitgaanswijk aan de andere kant van de rivier aan het stappen is. Die avond loopt voor hem echter niet zo best af. Alleen gelaten door zijn broer, zwerft hij met zijn vaste jeugdvriend Steve – een intellectueel die alles noteert wat hij meemaakt – door de nachtelijke stegen en wordt dán zo verschrikkelijk toegetakeld, dat hij bijna het leven laat. In eveneens een van de meest indrukkende scènes van Rumble Fish ontstijgt Rusty-James letterlijk zijn eigen lichaam en ziet hij nog één keer een aantal vrienden en bekenden, onder wie zijn vriendin Patty, die hem onlangs de bons gegeven heeft. Opnieuw is het zijn broer, die hem uit de benarde situatie redt.
In het laatste deel van de film krijgt de motorcycle boy een belangrijker rol. Voor Rusty-James lijkt hij de sleutel in handen te hebben van het antwoord op de vraag wie hun moeder is, want van zijn ooit welgestelde, maar nu altijd dronken vader (een op het lijf geschreven rol van Dennis Hopper) wordt hij ook niet veel wijzer.
De vroegere leider verdiept zich echter voornamelijk in het lot van de ‘vechtvissen’, waarnaar de filmtitel letterlijk verwijst, in de plaatselijke dierenwinkel. Al sterker wordt zijn mening dat die vissen – die als enige in kleur in de film voorkomen – vrijgelaten moeten worden in de rivier. Daar zouden ze de ruimte hebben en niet hoeven vechten. De nacht waarin hij deze handeling uitvoert, wordt hem fataal. Vlak voordat hij de vissen bevrijdt, wordt hij betrapt door de plaatselijke diender, die hem toch al liever kwijt dan rijk was. Zonder aarzeling wordt de motorcycle boy doodgeschoten, waarna Rusty-James zijn opdracht vervuld: hij bevrijdt de vissen en rijdt naar het Westen om zijn moeder te vinden en de Oceaan te zien.
Mythologie
In zijn voortdurende pogingen in te haken op de filmgeschiedenis en deze met alle moderne middelen van onze tijd te becommentariëren, is Rumble Fish zonder twijfel een van Coppola’s meest geslaagde produkties. Haarscherp weet hij met zijn zwart-witbeelden de sfeer van midden jaren zestig op te roepen, hoewel de persinformatie spreekt van een ‘urban city some time in the future‘.
Dat laatste zal vooral ingegeven zijn door de vervreemdende elementen waarvan Coppola zich bedient. Niet alleen door cameragebruik en montage, maar ook direct in de beelden is er heel vaak iets vreemds aan de hand. Zo is er altijd rook, zijn er altijd snel langsdrijvende wolken en speelt hij, zeker in de eerste helft, een bizar spel met klokken. Ook de muziek van Stewart Copeland heeft een zelfstandige inbreng als begeleiding van en commentaar op de beelden.
In veel van zijn films heeft Coppola zijn voorliefde voor het alledaagse en enorme beeldend vermogen proberen te combineren met een filosofisch getinte achtergrond, teneinde het daarmee een diepere dimensie te geven. Het meest extreem ging hij daarbij te werk in Apocalypse Now, waarin Marlon Brando aan het slot een paar boekenplanken mocht omtrekken. Die interesse van Coppola is in Rumble Fish ook heel nadrukkelijk, maar zeker niet storend aanwezig. Niet alleen in verwijzingen naar de Griekse mythologie (waar Rusty-James niets van begrijpt), maar juist ook in de vorm. Rumble Fish lijkt in allerlei opzichten op een Grieks drama, compleet met commentators in de vorm van Steve en telkens weer de groepen toeschouwers bij belangrijke gebeurtenissen. Het gebruik van alle hem ten dienste staande moderne middelen, maken van Coppola’s Rumble Fish een filmopera pur sang.