Romance
Piemels als dode vogeltjes
De opschudding rond de echte erectie, fellatio en neukpartij in Romance heeft van de Franse regisseur Catherine Breillat vijfentwintig jaar na haar debuut alsnog een beroemde vrouw gemaakt.
Terwijl Breillat, die in het verleden als scenarioschrijfster samenwerkte met Fellini en Pialat, eerst alleen strenge feministen voor het hoofd wist te stoten, zette zij met haar vijfde film ook andere tongen in beweging.
“‘Zijn’ en ‘hebben’ zijn geheel verschillende werkwoorden”, zucht Marie, het hoofd schuin, de nek geknakt, de blik het klaslokaal uit, de gedachten bij haar nachtelijke ongerief. De in maagdelijk wit geklede onderwijzeres staat op het punt de lastige vervoegingen van être en avoir aan haar tienjarige leerlingen uit te leggen, maar het is duidelijk dat ze hier meer tot zichzelf spreekt. Marie heeft moeite met ‘zijn’ en ‘hebben’. Ze kan het niet tegelijk; ze kan niet tegelijk beminnen en bemind worden. Het is een gebrek dat zij haar impotente verloofde nacht na nacht voor de voeten werpt, maar uit haar daaropvolgende zoektocht naar genot blijkt dat dit een geval van projectie is.
Verloofde Paul wil niet met Marie vrijen en dus gaat de kwijnende Marie op zoek naar andere vrijers, zowel om Paul jaloers te maken als om zich te bevrijden van haar frustraties. Ze geeft zich passief over aan willekeurige voorbijgangers en gaat daarin steeds een stapje verder tot aan een sadomasochistische verhouding met haar baas toe. Het gehang in de touwen met de witte designjurk opgestroopt tot op de heupen oogt ongemakkelijk, maar werkt louterend. Het brengt haar terug bij Paul, die haar in een opwelling zwanger maakt, waarna het moederschap wacht en hij (letterlijk) in rook op kan gaan.
Sm-dynamiek
Breillat borduurt in Romance voort op haar oude thema’s. Macht en onmacht in liefde en seksualiteit, de strijd tussen autonomie en zelfverlies, tussen zijn en hebben, lopen als rode draad door haar werk. Het zijn thema’s waarmee ze zich plaatst tussen de filmmakers van de jaren zeventig, de periode waarin Breillat met filmen begon. Destijds werd er obsessief nagedacht over macht en onmacht, binnen en buiten de (hetero)seksuele relatie, liefst aan elkaar verbonden. Denk aan films als The Night Porter (1974) van Liliana Cavani (onlangs weer op televisie te zien) of Salò (1975) van Pier Paolo Pasolini, films die nog extra choqueerden omdat ze masochisme en sadisme koppelden aan een onverwerkt fascistisch verleden.
Breillat beperkt zich tot de sm-dynamiek in de relatie tussen man en vrouw en stapt in de voetsporen van de in Frankrijk veel gelezen filosoof Georges Bataille. Uit een heteroseksuele liefde kan maar weinig moois bloeien. Begeerte corrumpeert, zo meent de Française. Het doel is de ander te bezitten of door de ander bezeten te worden en dus legt een van de twee, in Breillats films vaak letterlijk, het loodje. Terwijl we zo’n amour fou met fatale afloop wel vaker op het scherm verbeeld hebben gezien, is bijzonder aan Breillats films dat ze de kant van de vrouw kiest en ook de ambivalentie in haar verlangen laat zien. Er zijn geen eenduidige daders en slachtoffers. Dat is de regisseur overigens niet altijd in dank afgenomen. Zo was de wijze waarop de veertienjarige Lili in 36 fillette (1988) tegen haar twintig jaar oudere minnaar ja en nee tegelijk zegt, hem uitdaagt, wegrent en weer terugkomt, sommige feministische kijkers een doorn in het oog.
Verjaarde avant-garde
Ook haar laatste film Romance heeft al de nodige irritatie opgewekt, al komt die irritatie eerder uit de verpakking voort dan uit de controversiële boodschap. Jammer is dat Breillat in Romance haar grootste kracht, de opmerkelijk ongedwongen stijl van haar eerdere films, heeft laten varen. Terwijl het felle 36 fillette (1986), met zijn zwieperige wagenpark-realisme ook van vorig jaar had kunnen zijn, oogt Breillats laatste film als verjaarde avant-garde.
De seks mag dan echt en dus van deze tijd zijn, de film in zijn geheel is gekunsteld. Hoofdrolspeelster Caroline Ducey beweegt zwaar, als een slaapwandelaarster, en ze kijkt alsof het een voortdurende inspanning is om haar ogen open te houden. Het kille interieur van Marie’s appartement, de witte designkleding die gepast rood is wanneer ze aan haar sadomasochistische uitstapje begint, roepen eerdere sadomasochistische universa in herinnering, alleen de broodnodige fascinatie blijft uit. Breillat slaagt er maar niet in om je Marie’s fantasiewereld binnen te trekken. Het eindeloze gedelibereer over “piemels als dode vogeltjes” werkt op de lachspieren en haar tobberige voice-over schept afstand.
Fatalistische verzuchtingen als “de mannen die ons verafschuwen begrijpen ons beter dan de mannen van wie we houden”, leiden tot opgetrokken wenkbrauwen of de gedachte dat je het niet goed verstaan hebt.
Het is overigens wel aan deze voice-over te danken dat de Britse censuur de film ondanks de echte seks toch toeliet in de reguliere bioscopen, omdat uit Marie’s monoloog de filosofische intenties van de filmmaakster duidelijk werden. Voor opwinding hoeven de censoren ook niet te vrezen, maar veel wijzer maakt Romance ook niet.