Quand tu seras grand

Willekeur tiert welig

Quand tu seras grand

In Quand tu seras grand komen scholieren in contact met bewoners van een verzorgingstehuis. De Franse film wil ongetwijfeld een brug slaan tussen generaties, maar de rommelige aanpak verhindert dat.

Quand tu seras grand is het tweede lichtvoetige drama in korte tijd dat zich afspeelt in een verzorgingstehuis. Onlangs zagen we het Britse Allelujah (Richard Eyre, 2022) op onhandige wijze een lans breken voor de zorg. Ook Quand tu seras grand begint met de problemen waar zorgmedewerkers tegenaan lopen. Personeelstekorten, dubbele diensten, onderbetaling: de directeur van een Frans verzorgingstehuis hoort de klachten van zijn personeel gelaten aan. En alsof het nog niet druk genoeg is, komt er voortaan ook een bende scholieren in de eetzaal lunchen vanwege een lekkage in de kantine van de plaatselijke school.

Het is aan verpleegkundige Yannick (Vincent Macaigne) en scholierenbegeleider Aude (Aïssa Maïga) om er het beste van te maken, iets wat bepaald niet van harte gaat. De animositeit tussen de twee is de drijvende kracht in het eerste deel van de film. Yannick ziet de schoolklas het liefst zo snel mogelijk weer vertrekken.

Tot hij dat plots niet meer doet – tot verrassing van zowel Aude als de kijker. Dat is exemplarisch voor de rommelige film die Quand tu seras grand is. Regisseurs Andréa Bescond en Éric Métayer lijken regelmatig niet te weten waar ze nu eigenlijk met hun film en personages heen willen en het waarom van menig gebeurtenis blijft onduidelijk. Tussen Yannick en Aude bloeit plotseling vriendschap, andere personages krijgen net zo plotseling ruzie of barsten in huilen uit. Van de bejaarde bewoners mag incoherent gedrag verwacht worden, maar wanneer twee zussen na het overlijden van hun moeder vrijwel vanuit het niets met elkaar op de vuist gaan, kijk je daar toch een beetje gek van op.

Kwalijker is dat Quand tu seras grand voor een film gesitueerd in een verzorgingstehuis opvallend weinig geïnteresseerd lijkt in zijn personages op leeftijd. Slechts één bewoner groeit uit tot een volwaardig personage. De meeste ouderen blijven vooral figuranten die door gangen struinen op zoek naar hun rumtoetje, hun kunstgebit weigeren in te doen of proberen te ontsnappen uit het tehuis. Niet dat een film de rauwe realiteit van ouderdom en Alzheimer niet zou mogen tonen – graag zelfs – maar het is jammer dat Quand tu seras grand er zo weinig over te zeggen heeft. Zo slaagt de film er nauwelijks in om de belevingswereld van hulpbehoevende ouderen invoelbaar te maken.