Peterloo

De pioniers van de klassenstrijd

Met Peterloo wekt Mike Leigh het neerslaan van een vreedzame arbeiderdemonstratie in 1819 in Manchester tot leven. Nou ja, tot leven: het grootschalige epische drama over de kloof tussen arm en rijk heeft het hart op de juiste plek, maar is een nogal stijve aangelegenheid.

Bij klassenstrijd denken we aan Karl Marx, maar toen in 1819 de politiek-economische filosoof als baby nog in de luiers lag, kwam in Manchester de arbeidersklasse al in opstand. Daar was ook alle reden toe, want na de overwinning in 1815 op Napoleon in Waterloo, blaakte de Britse elite weer van zelfvertrouwen ten koste van de arbeidersklasse. Fabrieken werden uit de grond gestampt, maar de winst verdween in de zakken van een kleine bovenlaag. De arbeiders betaalden de prijs. Hun toch al miserabele lonen stegen niet, maar werden zelfs verlaagd, zodat velen honger leden. De situatie verergerde door de zogenoemde Graanwetten, die de import van graan bemoeilijkten, met als gevolg hogere graanprijzen. Fijn voor Britse feodale landeigenaren, maar dramatisch voor veel arbeiders, die geen brood meer konden kopen. Niet iedereen in de elite was blind voor de noden van de arbeiders. Sommige rijken met een hart wierpen zich op als arbeidersvoormannen. Zoals Henry Hunt, een rijke landeigenaar, die pleitte voor algemeen kiesrecht en in Peterloo een grote rol speelt.

Mike Leighs grootste en duurste (18 miljoen pond) film uit zijn rijke carrière begint met een Britse soldaat, die na Waterloo getraumatiseerd thuiskomt. Dat thuis is een arbeidersfamilie in Manchester die de eindjes ternauwernood aan elkaar kan knopen. Men klaagt over de lokale elite en de regering in het verre Londen (“Bloedzuigers, die ons uithongeren”). De minachting van de elite voor mensen die niet met een gouden lepel in de mond zijn geboren, blijkt uit meedogenloze rechterlijke vonnissen tegen kleine misstappen. Een vrouw wordt voor het stelen van twee flessen wijn tot zeven jaar gevangenisstraf veroordeeld. En een man die een zakhorloge heeft gejat, wordt voor veertien jaar naar Australië verbannen. Geen wonder dat het in de door arme sloebers bevolkte cafés in Manchester broeit.

Christelijk geïnspireerde voormannen roepen op om het niet langer te pikken. De eisen zijn bescheiden en richten zich op parlementaire hervormingen. Als niet slechts drie procent van de bevolking mag stemmen, maar alle volwassenen, zal dat leiden tot een rechtvaardiger samenleving, menen zij. Een grote demonstratie op St. Peter’s Field, een plein in het centrum, moet de eisen kracht bij zetten. Als belangrijkste spreker nodigen de organisatoren de beroemde bevlogen redenaar Henry Hunt uit om te komen spreken.

Sabels
Peterloo toont uitvoerig, te uitvoerig, de dagenlange aanloop naar de demonstratie. Heethoofden die gewapend willen demonstreren, krijgen de wind van voren van degenen die een geweldloze demonstratie willen. Besloten wordt tot een vreedzame bijeenkomst. De lokale fabriekseigenaren en bestuurders bereiden zich in een donkere achterafkamer ook voor op de demonstratie. Het zal het ‘rapaille’, dat de straten vervuilt, ‘ns leren wie de baas is in de stad! Leigh zoekt het in deze scènes niet in subtiliteit. Zijn parallelmontage van de wraakzuchtige, vuige elite tegenover discussiërende fatsoenlijke arbeiders doet denken aan de propagandafilms na de Russische Revolutie. De climax in het drama is uiteraard de demonstratie, dat aanvankelijk een vrolijk evenement is van arbeiders met hun vrouwen en kinderen, maar dat uitmondt in een slachting als de cavalerie met sabels inhakt op de demonstranten. Onder de zestigduizend betogers vallen vijftien doden en zevenhonderd (!) gewonden.

Het is duidelijk wat Leigh met Peterloo wil vertellen. Het gaat hem om een hommage aan de pioniers van de klassenstrijd, maar ook om een spiegel voor het heden. In interviews stelt hij verbijsterd te zijn dat in onze tijd veel burgers niet gaan stemmen, terwijl mensen voor dit recht zijn gestorven. Ook wil hij met de film aanzetten tot nadenken over de maatschappij: willen we de kloof tussen arm en rijk, machtig en onmachtig, verkleinen of groter laten worden? En hoe zit het met de klassenstrijd: terug van weggeweest of was hij nooit weg? Boven Peterloo cirkelen belangrijke vragen, maar helaas voelt de film meer als een didactisch ideologische les dan als een meeslepend en emotionerend drama.