Paradis Paris
Dood en leven als verbindende factor
Een onterecht doodverklaarde operaster, een stuntman in actie, een rouwende cafébaas; de dood is in dit Parijs nooit ver weg.
De meeste personages in Paradis Paris zijn springlevend. Al scheert in feite ieders leven langs de rand van de afgrond in deze zwart-komische film van Marjane Satrapi. Parijzenaren van allerlei cultureel pluimage en uit diverse sociaaleconomische groepen dealen op een of andere manier met hun sterfelijkheid. De meeste personages uit dit originele, maar wat onevenwichtige scenario kennen elkaar niet; hun levens raken elkaar hoogstens even. Naast de dood als thema gaat Satrapi’s film, zo stelt ze zelf, vooral ook over het leven en over menselijke verbintenissen.
Satrapi werd (samen met coregisseur Vincent Paronnaud) in 2007 wereldberoemd met haar voor een Oscar genomineerde animatiefilm Persepolis. Ze maakte daarna onder meer horrorkomedie The Voices (2014), waarin Ryan Reynolds een even aandoenlijke als griezelige dierenvriend speelt, en in 2019 een niet in de Nederlandse bioscoop verschenen biopic over Marie Curie (Radioactive).
Een eens gevierde operazanger ontwaakt in een mortuarium. De schrik zit er goed in, vooral omdat haar onfortuinlijke voorval de voorpagina’s niet haalt. Ze realiseert zich dat ze niet langer een geliefd publiek figuur is. Het omarmen van het anonieme bestaan, waarbij duidelijk wordt wat er écht belangrijk is in het leven, is de portee in dit melige verhaallijntje. Intrigerender is de verhaallijn rondom een tienermeisje dat slachtoffer werd van online slutshaming. Ze schaamt zich, is depressief en praat er met niemand over. Du moment dat ze zelfmoord wil plegen, wordt ze ontvoerd door een sadistische, zieke messentrekker. Die rekent echter buiten de ijzersterke geest van een tienermeisje dat zichzelf en haar eigen issues ondanks alles centraal stelt.
Tussendoor ontmoeten we de rouwende eigenaar van een typisch Frans café en kijkt een televisiester op leeftijd de dood in de ogen. Het hoofdstuk van de stuntman en zijn levensgevaarlijke, professionele strapatsen is lastiger te plaatsen in deze serie. Want er zijn óók nog: een acteerambitie, een best aandoenlijk vader-zoonverhaal en de avances van een zachtaardige, onhandig-komische visagist – een verhaallijn die eigenlijk een film op zich vormt. Dat geldt ook voor de familieperikelen van de vrouw die schoonmaakt bij eerdergenoemde operaster.
Los van de lichte disbalans in de kracht van de verhalen, vallen vooral de verschillen in toon op. Soms zijn ze zouteloos, soms gewaagd, origineel en pikzwart, dan weer rustig kabbelend. Het ene is nieuwsgierig makend, het andere vergeet je razendsnel. Het acteerwerk is in principe prima, maar de wat zeikerige rol van Monica Bellucci doet haar geen eer aan. Haar gejeremieer over haar tanende roem en jeugd wordt al snel flauw. Pas aan het eind valt er veel op z’n plaats – maar dan heb je al te lang haar gemiauw moeten aanhoren.