Pájaros de verano

Marihuana en sprinkhanen

Deze Colombiaanse film is een beklemmende ballade over de kettingreactie van drugs, geweld en wraak in de jaren zeventig.

Tweemaal wordt er in Pájaros de verano een graf geopend. De eerste keer in het kader van een oud ritueel. De tweede keer zit het boordevol vuurwapens, bestemd voor de door drugshandel opgelaaide strijd tussen families van het Noord-Colombiaanse Wayuu-­volk. Dat is, in het kort, de tragedie die zich hier ontvouwt.

Die onzalige ontmoeting tussen een nog volgens oude tradities levend volk – zelfs de Spanjaarden kregen hen niet klein – en kapitalisme in zijn meest naakte vorm ligt enigszins in het verlengde van de thematiek van El abrazo de la serpiente, de vorige film van Ciro Guerra. Het magisch-realisme heeft nu plaatsgemaakt voor een veel hardere realiteit. Deze wordt gepresenteerd als een door een oude herder bezongen verhaal in vijf hoofdstukken, gebaseerd op de als ‘bonanza marimbera’ bekendstaande marihuana-­hausse in de jaren zeventig.

Wanneer tijdens een dorpsceremonie een ambitieuze jongeman zijn oog laat vallen op een meisje heeft de moeder zo haar bedenkingen. Ze vraagt een bruidsschat die hij onmogelijk kan ophoesten, tot hij bij toeval een paar hippie-achtige Amerikanen ontmoet die een grote partij marihuana zoeken. Hij ruikt een lucratieve markt en grijpt zijn kansen, zonder de gevolgen te overzien.

Guerra en coregisseur Cristina Gallego (producent bij El abrazo de la serpiente) kozen een vorm die met zijn weidse dorre landschappen en grimmige confrontaties duidelijke trekken van een western heeft. Het is tamelijk gestileerd realisme zonder sensatiezucht, want veel van het geweld blijft buiten beeld. Plotseling een verzameling bebloede lijken op de weg zegt genoeg. Heel verrassend zijn de in kalm tempo opgediende gebeurtenissen doorgaans niet, al blijft de kennelijke onvermijdelijkheid van de escalaties ontnuchterend om te zien. Bij de invulling van de vooral op hun uitstraling gekozen personages werkt de combinatie van professionele en lokaal geworven spelers goed. Sterk aanwezig is bijvoorbeeld Carmiña Martínez als de onverzettelijke en zeer dominante moederfiguur.

Pájaros de verano is op zijn best als een in beheerste stijl gepresenteerde kroniek. Een eigentijdse fabel met krachtige beelden met symbolische accenten. Zoals de bloedmooie maar onheilspellende close-up van een sprinkhaan. De tegenstelling tussen het schilderachtige traditionele leven en de van buiten komende plaag is ook minder zwart-wit dan je zou veronderstellen. De verschillen tussen zo’n Wayuu-clan en een maffia­familie zijn niet zo heel groot.

Achteraf gezien is het nog lastig om precies te zeggen waar het is misgegaan. Wantrouwen tussen concurrerende families of juist dat ene onbesuisde heethoofd? Natuurlijk is de bevolking slachtoffer van grotendeels buiten beeld blijvende gangsters, maar zonder het ritueel van vergelding en genoegdoening was het misschien anders gelopen. Het heeft, kortom, alle trekken van een noodlotsdrama. Weliswaar gesitueerd in een afgelegen gebied, maar onmiskenbaar verwijzend naar de gewelddadige recente geschiedenis van Colombia zelf.