On the Beach at Night Alone

Liefdesverdriet als licht absurdistisch ongemak

Je mag het niet meer zeggen, maar Hong Sang-soo maakt de Groundhog Day’s van de cinema. Herhaling met variaties. Gezien het feit dat hij steeds losser werkt zou je ook kunnen zeggen: hij is de John Coltrane van de film­kunst, de beste improvisator die er is.

Toen vorig jaar gelijktijdig twee nieuwe films van Hong Sang-soo in première gingen op het Filmfestival Cannes vertelde de Zuid-Koreaanse regisseur aan internetplatform Indiewire dat hij geen traditionele scenario’s meer schrijft. Misschien een paar pagina’s treatment. Wat losse notities. En dat zijn acteurs ook steeds minder tijd krijgen om te repeteren. Hij maakt films over wat er tijdens het maken in hem opkomt.

Hong (Seoul, 1960) heeft inmiddels meer dan twintig films gemaakt die je allemaal een variatie op hetzelfde thema zou kunnen noemen. Je mag het niet meer zeggen, maar het zijn de Groundhog Day’s van de cinema. Herhaling met variaties. Gezien het feit dat hij steeds losser werkt zou je ook kunnen zeggen: hij is de John Coltrane van de filmkunst, de beste improvisator die er is. En zoals jazz behalve over leven, dood, seks en nog wat van die dingen gaat, maar vooral over jazz, zo gaan de films van Hong meestal over film, en de onzekerheden en ambities van filmmakers, die vaak niet helemaal zeker weten of ze zich nu in de echte, of in een filmische werkelijkheid bevinden. Ze zijn zelfreflexief. Dronkemansherinneringen. Bizar droogkomisch. Was het zo? Of zo?

Er zitten altijd autobiografische elementen in. Maar nooit zo onverholen als in het drietal films dat in 2017 uitkwam: On the Beach at Night Alone (Berlijn), en Claire’s Camera en The Day After (Cannes). Een drieluik dat reflecteerde op het schandaal dat in Zuid-Korea was ontstaan nadat bekend was geworden dat Hong een liefdesrelatie had met actrice Kim Min-hee, de hoofdrolspeelster uit een van zijn beste films (Right Now, Wrong Then, 2015, en bekend van Park Chan-wooks The Handmaiden, 2016) en ook de ster van elk van die drie recente films.

Valse start
Als dit een film van Hong Sang-soo was dan zou deze tekst nu opnieuw beginnen. Zijn films zijn vaak twee- of meerluiken die hetzelfde verhaal vertellen, die variaties op een thema laten zien, alternatieve geschiedenissen voorstellen (soms direct door het ene aan het andere personage), alsof het in zijn wereld doodgemakkelijk is om van het ene parallelle universum in het andere op te duiken. Ook On the Beach at Night Alone kent zo’n valse start. Eerst volgen we een jonge Koreaanse vrouw (Kim) die in Hamburg op haar minnaar wacht. Ze wandelt en praat met een oudere vriendin, een mysterieuze man in een zwarte jas kruist hun pad, ze gaan uit eten bij het real life film- en kunstpowercouple Mark Peranson en Bettina Steinbrügge en dan, als ze allemaal een beetje langs het strand slenteren…

Wacht. Dit shot ga ik wat verderop in dit stuk beschrijven. Laten we het er voor nu op houden dat ze even later in een bioscoop zit alsof (ALSOF; alsof?) ze naar een film over zichzelf zit te kijken.

Ongemak
Hongs films kunnen prettig ontregelend zijn, omdat ze zich alleen aan hun eigen regels houden. Plotselinge zooms en pans, de simpele video-esthetiek, ze geven elke situatie een licht absurdistisch ongemak. Zelfs als je niets van zijn privéleven weet dan ontkom je niet aan het gevoel deelgenoot te zijn van situaties die voor alle betrokkenen niet helemaal zijn wat ze ervan hadden verwacht. Zijn films zijn spraakzaam, maar het lijkt vaak alsof er her en der zinnen uit het scenario zijn geknipt, alsof er iets mist. Alsof de personages bijna automatisch doorgaan met praten om een onderliggend narratief te verhullen. In deze film gaat dat over de pijn die we anderen doen als we hun bestaan ontkennen. Dat is een thema dat ook waarde heeft zonder dat we iets van Hongs privéleven weten. Die slang bijt ook in de staart van onze eigen levens.

On the Beach at Night Alone is misschien niet Hongs meest perfecte film (maar is de perfectie van jazz niet juist de vrijheid van de blue note?), maar Younghee (Kim) is wel zijn meest complete personage. De film is bijna een excuus aan haar, maar dan lees je er misschien al te veel biografie in. Dat moment waarop ze in de bioscoop zit en misschien wel naar de film van haar eigen leven kijkt, is misschien ook het begin van een droom. Of van een hyperrealiteit. Van verzoening. Van genezing van dat vermaledijde gebroken hart. Hoe ze in die bioscoop is terechtgekomen is nog veel fascinerender. Hong filmt haar op het strand in Hamburg, de camera zwaait naar rechts en we zien haar gezelschap het beeld uitlopen. De camera zwaait terug naar links en ze is verdwenen. De camera zwaait… nee, je dacht toch niet echt dat ik alles ging verklappen?