On Body and Soul

Een onverwachte aanraking

On Body and Soul

Kan je een droom met iemand delen? Het lijkt onmogelijk, maar toch gebeurt dat in het dwarse en mysterieus ontroerende On Body and Soul, eerder dit jaar de terechte winnaar van de Berlijnse Gouden Beer.

Op het eerste gezicht is een slachthuis een merkwaardige locatie voor een verhaal dat je een poëtische liefdesgeschiedenis kan noemen. Nog vreemder is de openingsscène die aan die tamelijk hardhandige situering voorafgaat. Twee herten zoeken in een besneeuwd woud naar schaarse groene blaadjes en benaderen elkaar voorzichtig en teder. Een betoverend en geheimzinnig beeld dat af en toe terugkeert en onverwacht betekenis krijgt.

Nadat met dat vervreemdende contrast de toon is gezet maken we kennis met Maria, een jonge vrouw die in het slachthuis als kwaliteitscontroleur is aangesteld. Met haar scherpe blik, onfeilbare geheugen en hang naar regels maakt ze zich niet geliefd, ook al niet omdat ze geen talent voor sociaal verkeer heeft. Ze registreert weliswaar precies wanneer de pupillen van haar gespreksgenoot zich verwijden of vernauwen, en op haar kamer oefent ze conversaties met Lego-poppetjes, maar ze blijft voor iedereen een rare. Alleen haar chef Endre, die om heel andere redenen omgang met anderen vermijdt, is geïntrigeerd en probeert haar te benaderen.

Emotionele binnenwereld
Mochten hier al clichés op de loer liggen, dan worden die resoluut van tafel geveegd door de precieze en ook heel visuele manier waarop de Hongaarse filmmaker Ildikó Enyedi dit voor ons uittekent. Zeker wanneer deze curieuze en met een toets gortdroge humor doorsneden geschiedenis een onverwachte wending krijgt. Bij toeval ontdekken Maria en Endre dat ze iedere nacht allebei hetzelfde dromen. Kan dat de sleutel tot intimiteit zijn?

Hoewel het slot misschien wat geforceerd is, is het bijzonder om te zien hoe vanzelfsprekend Enyedi omgaat met dit sprookjesachtige element, ingepast in een strak en realistisch neergezet verhaal. De psycholoog van dienst meent niet voor niets dat men haar een loer draait.

Een overtuigende bijdrage leveren ook de twee hoofdrolspelers. Alexandra Borbély’s serene Maria doet soms denken aan een vriendelijke androïde, terwijl van haar tegenpool Géza Morcsányi als de verfomfaaid ogende en afstandelijk spottende Endre ook een heel suggestieve werking uitgaat. Hun blik is ook de blik waarmee de film naar het menselijk geharrewar kijkt.

De verleiding is groot om Maria met haar angst voor fysieke aanraking autistisch te noemen, maar dat zou te gemakkelijk zijn. Eerder zijn Maria en Endre beschadigde figuren in een diep menselijke fabel over het moeilijk te realiseren verlangen naar echt contact. Al zijn daarmee de interpretaties lang niet uitgeput. Enyedi noteerde dat ze persoonlijk een sterke band met Maria voelt en dat het efficiënt gerunde slachthuis voor haar een spiegel van de westerse samenleving is.

Zelf was ik vooral geraakt door de onverwachte manier waarop je via die herten zicht krijgt op de emotionele binnenwereld van de hoofdpersonen. Ontroerend, en ook verfrissend inventief en origineel.