Oliver Sacks: His Own Life

De dokter aan het woord

Kort voor zijn dood gaf neuroloog Oliver Sacks (1933-2015) regisseur Ric Burns toegang tot zijn huis, zijn verhalen en zijn archief.

Toen Oliver Sacks begin 2015 op 81-jarige leeftijd de diagnose terminale kanker kreeg, wilde hij met bezorgde vrienden die op bezoek kwamen niet over zijn naderende einde praten; liever las hij hen fragmenten voor uit zijn zojuist voltooide autobiografie, On The Move. Een vriendin merkte op dat die huiselijke voordrachten eigenlijk gefilmd zou moeten worden, en een paar weken later streek filmregisseur Ric Burns met een kleine crew neer in Sacks’ New Yorkse appartement.

Burns had verwacht een enorme narcist aan te zullen treffen: sinds de verfilming van zijn boek Awakenings (1990) was Sacks een wereldwijd gevierd en bewonderd man. Het groepje ademloze luisteraars dat af en toe in beeld komt onderstreept die sterrenstatus; als Sacks’ ziekte uiteindelijk toch even ter sprake komt huilen ze harder dan hij.

Maar Sacks is en blijft een briljant verteller, ook als hij het over zichzelf heeft. In vijf dagen tijd legde Burns een woordenstroom van zo’n zestig uur vast, alleen onderbroken als Sacks even ging zwemmen. Wat zijn persoon betreft maakt hij zich geen illusies: hij verkeerde lang genoeg in de marge om zijn eigen nietigheid te erkennen. Zijn boeken vormen zijn grote trots. Liefkozend glijden zijn vingers langs het rijtje leergebonden ruggen in de boekenkast. Daar leven zijn dierbare patiënten voort.

Sacks overleed in augustus 2015, en Burns nam vervolgens jaren de tijd om het interviewmateriaal historisch te verrijken, met prachtig resultaat. Foto’s, videobeelden, gesprekken met vrienden en collega’s dragen allemaal bij aan een completer beeld van een krankzinnig rijk leven. Voor een Hollywoodfilm zou het waarschijnlijk te extreem zijn: de joodse dokterszoon die na een traumatische verwensing van zijn homofobe moeder vanuit Londen naar Canada vlucht, daar maanden doelloos rondtourt op een motor om vervolgens in San Francisco te belanden, waar hij zich stort op gewichtheffen en levensgevaarlijke hoeveelheden drugs.

Het duurt jaren voordat hij als neuroloog zijn draai vindt; door zijn fysieke onhandigheid is hij een rampzalig laborant. De verlossing komt van het contact met patiënten, voor wie Sacks een bijna grenzeloze empathie en interesse aan de dag legt. Hoe aangetast ze ook zijn in hun functioneren, Sacks ziet hun menselijke essentie, hun karakter. Dat is een gave die de medische wetenschap ver ontstijgt.