Notti magiche

Erger dan Hollywood

In Notti magiche neemt Paolo Virzì ons mee naar de Italiaanse filmstudio Cinecittà in de vroege jaren negentig. Achteraf rest vooral de vraag waarom er überhaupt nog een Italiaanse filmindustrie bestaat.

Op de avond dat Argentinië Italië uitschakelt tijdens het WK voetbal van 1990, stort een auto van een brug de Tiber in. Rome kijkt de halve finale. Buiten bij een kraampje aan de waterkant bijvoorbeeld, op zo’n oud bakbeest van een televisie. Diego Maradona scoort de eerste penalty voor de tegenstander en door de spanning hoort niemand de plons.

Notti magiche (‘magische nachten’) van de Italiaanse regisseur Paolo Virzì begint als een scherpe, zwarte komedie. Maar op den duur vervalt de film in een belegen beeld van de nadagen van de Italiaanse cinema. De hemelbestormers van het neorealisme zijn in de jaren negentig ingekakt en blasé geworden, stelt Virzì. Oude mannen hebben een machtsstructuur gecreëerd die erger is dan Hollywood. In deze structuur proberen drie jonge honden door te breken als scenaristen. Ze hebben talent, ze hebben ambitie en ze hebben elk zo hun eigen motivatie om schrijver te worden.

De drie leerden elkaar kennen bij een prijsuitreiking en wonen nu bij elkaar in huis. Dat ademt de driemanschapsformule uit de Nouvelle Vague-klassieker Jules et Jim (François Truffaut, 1962), waarmee ze zichzelf ook maar wat graag vergelijken. Je hebt de Siciliaanse filmnerd Antonino (Mauro Lamantia), met de verfijnde smaak en alle kennis. Je hebt de Toscaanse geile beer uit de arbeidersklasse Luciano (Giovanni Toscano). En dan is er het Romeinse meisje met zwarte kleding en stoornissen Eugenia (Irene Vetere), dat wil vluchten voor haar rijke en invloedrijke familie. Veel beter dan dit leren we ze niet kennen.

Virzì (1964) zal zich de tijd die hij toont herinneren: hij was toen net als zijn personages in de twintig en stond net als zij aan het begin van zijn carrière. De talloze filmreferenties suggereren zijn cinefilie. Maar de satire maakt zulke pijnlijke en misplaatste grappen, dat het wazig blijft wat er zo aantrekkelijk aan de industrie is.

De drie groentjes die het op willen nemen tegen de gevestigde orde, worden elk op hun eigen manier een speelbal daarvan. De een wordt uitgebuit als ghostwriter, de ander aan het lijntje gehouden door een producent. En dan is er nog het meisje. Zij wordt in feite verkracht door haar grote idool. En hij heeft het niet eens in de gaten, dacht dat ze iemand anders was. Pardon? Het gemak waarmee een verkrachting in deze film wordt vergoelijkt onder het vaandel ‘die rare acteurs’ is gênant nu #metoo heeft plaatsgevonden. Het laten zien is één ding. Maar het niet serieus nemen is niet meer van deze tijd.