Nothing But the Sun

Het einde van een volk

Emoties zie je nauwelijks in Nothing But the Sun, de openingsfilm van de 33ste editie van documentairefestival IDFA, maar achter die kalmte schuilt het verdriet van een heel volk. De emoties zijn zo groot dat het geen zin meer heeft om ze eruit te vloeken, eruit te klagen, eruit te huilen. En dus is het stil.

Het is cru om te stellen maar de documentaire Nothing But the Sun van de Paraguayaans-Zwitserse regisseur Arami Ullón is in feite een grafschrift. De man die ze volgt, haar hoofdpersoon, is de oude Mateo Sobode Chiqueno, een van de laatste overlevenden van de Ayoreo in het noorden van Paraguay. Met een taperecorder en een zwaar gemoed bezoekt hij andere Ayoreo om verhalen en herinneringen op te nemen, om tenminste nog iets van hun cultuur vast te leggen voordat die over een of twee generaties verdwenen is.

Een paar keer zegt de oude man dat er ergens in de jungle waarschijnlijk nog een enkele Ayoreo-stam woont, maar die heeft geen contact met de buitenwereld en dat wil hij graag zo houden. De reden dat zijn beschaving bijna van de aardbodem is verdwenen, zijn namelijk de witte missionarissen die in naam van de christelijke god de zielen van de Ayoreo kwamen redden en als kerstbonus ook nog even de mazelen kwamen brengen. Waardoor onder meer Mateo’s ouders stierven. Contact met de buitenwereld zou dus funest kunnen zijn voor die stam, zoals het funest was voor die van Mateo.

Het is pijnlijk om te zien. Het is niet alleen maar zo dat de kwaadaardige witte mannen een nieuwe cultuur kwamen opdringen en de onschuldige naïeve Aroyeo zich lieten overrompelen door blingbling. Zelf zagen ze aanvankelijk ook wel voordelen in de witte cultuur. De onbekende mensen van buiten hadden veel meer spullen en dat wilden zij ook. Het besef dat ze van alles zouden verliezen—hun eigenheid, hun identiteit—kwam te laat. Het voedsel dat hen eeuwenlang in leven hield en dat rijkelijk voorradig was, moet nu gekocht worden, want het land is in handen van bedrijven gekomen. Zelfs het water is geprivatiseerd. De band met de natuur, het wezen van hun cultuur, is doorgesneden. Ze dragen de kleren van de witte man, hebben de manieren van de witte man overgenomen en veel Ayoreo praten ook als de witte man. Ze voelen zich geen echte Ayoreo meer. De meesten bidden zelfs tot de christelijke god. Dat is nou een echte apocalyps.