Niets voor de eeuwigheid

Steeds sneller oud

Niets voor de eeuwigheid

Industriële archeologie is een jonge wetenschap die zich bezighoudt met de materiële overblijfselen van de industrialisatie. Nog niet zo lang heerst het inzicht dat een verlaten zuivelfabriek of verroeste spoorbrug net zoveel aanspraak maakt op de monumentenstatus als een zeventiende-eeuws grachtenpand. Het lijkt een ideaal onderwerp voor een documentaire: de fotogenieke objecten doen bijna al het werk. Hoe het desondanks toch mis kan gaan bewijst Niets voor de eeuwigheid.

Verlaten fabrieken oefenen een sterke aantrekkingskracht uit. Het verval van een plek waar ooit bedrijvigheid heerste nodigt uit tot rondzwerven en fantaseren.

Industriële archeologie ontstijgt dat nostalgische niveau en wil een bijdrage leveren aan de sociaal-economische geschiedschrijving. Uit talloze resten van bedrijf en techniek kunnen we informatie putten over productieprocessen, disciplinering enzovoort. Industriële archeologie is geen pleidooi om alles te behouden, maar om een zorgvuldige afweging te maken tussen herstel in de oude staat, hergebruik met een ander doel of sloop.

Digna Sinke maakte een film over industriële archeologie in Nederland. Op de credits wordt geen opdrachtgever (alleen de NOS als co-producent) vermeld, dus ik neem aan dat het een uit persoonlijke belangstelling geboren initiatief is. Ongetwijfeld is het een goed bedoeld project, maar geslaagd is het niet.

Een eerste oorzaak hiervan is dat de film zowel artistieke als educatieve pretenties heeft en ze geen beide waarmaakt. Heel poëtisch streelt af en toe een hand over steen of staal. Heel uitleggerig vertelt een werknemer over compressoren en koelwater. Afzonderlijk zijn het al geen sterke scènes, vlak na elkaar botsen ze helemaal. Kenmerkend voor deze schizofrenie is het commentaar. De klassiek-wezenloze commentaarstem vertelt ons over de industrialisatie, Sinke komt daar zelf steeds tussendoor om met omfloerste stem dingen als “de biscuitjes zijn gebakken” en andere vrije associaties te fluisteren. Dat werkt niet.

Dialogen
Een ander probleem is de ordening van het materiaal. Die ontbreekt namelijk. Het feit dat zes objecten speciaal worden belicht heb ik achteraf in de persmap gelezen maar niet in de film gezien. In een beeldenbrij zonder structuur of toelichting springen we van Enschede naar Limburg, van een historische prent naar een geïnterviewde en weer terug. De enige aanwezige lijn is de chronologie, waarin drie industrialisatiefasen worden onderscheiden.

Soms ontbreekt de tekst bij het beeld: in Zeeland (?) vertellen een werknemer en een directeur uitgebreid over hun fabriek, maar om wat voor fabriek het gaat wordt helaas niet vermeld. Een andere keer ontbreekt het beeld bij de tekst: in Enschede vertellen twee architecten (?) over de grootscheepse renovatie die ze hebben uitgevoerd, maar het bewuste gebouw krijgen we helaas nooit helemaal te zien. De relatie tussen tekst en beeld is op z’n minst merkwaardig. Direct na de zinnen “De nieuwe dingen worden steeds sneller oud. Niets voor de eeuwigheid.”, krijgen we een reeks objecten voorgeschoteld (de vuurtoren van Haamstede, de Bijenkorf in Den Haag) die juist wél voor de eeuwigheid lijken te zijn, want nadrukkelijk nog in gebruik.

Een algeheel gebrek aan inventiviteit doet Niets voor de eeuwigheid tenslotte de das om. Het camerawerk is slordig en saai: suggestieve rijers worden abrupt afgebroken, steeds opnieuw zoomt de camera uit. Misplaatst fictie-achtig zijn de drie mannen in een rode Opel, die eerst twee keer mysterieus doen en een half uur later op weg bleken naar een gashouder. De geluidsband blijft beperkt tot drie fantasieloze opties: vogelgekwetter, pianogepingel en windgeruis.

En wat te denken van de volgende dialogen. Met een oude man in een nieuwbouwwijk: “Hoe groot was dat gebouw?” “Oh, heel groot. Je kunt er niets meer van zien.” “Vindt u dat jammer?” “Ja, ergens wel.” Met twee NS-ers bij de Rotterdamse spoorbrug die over een paar jaar wel weg zal zijn: “Vindt u dat jammer?” “Van de ene kant wel, van de andere kant niet. Het was elk jaar toch wat uren werk.” Tja.

Hoogtepunten in Niets voor de eeuwigheid zijn het reclamefilmpje uit de crisisjaren voor een coöperatie en de beelden van opgeblazen gebouwen, een ballet van ineenstortend puin. Maar ja, dat is onverwoestbaar materiaal, dat overleeft alles.