Ni chaînes ni maîtres
Geen ketenen, geen meesters
Frankrijks eerste grote publieksfilm over de slavernijgeschiedenis gaat impliciet ook over Nederland. En: waar slavernij, daar Marrons – het onderwerp van Simon Moutaïrou’s rauwe, imponerende debuut.
Net als Nederland heeft Frankrijk in haar cinema weinig aandacht besteed aan de eigen slavernijgeschiedenis. “Tweeënhalve speelfilm”, telde de Benins-Franse regisseur Simon Moutaïrou in een talkshow van France 24: Guy Deslauriers’ Passage du milieu (2000), Christian Lara’s Sucre amer (1998) en “in zekere zin” Euzhan Palcy’s Rue Cases-Nègres (1983). Alle drie bovendien slechts beperkt gedistribueerd, zodat Moutaïrou’s ambitieuze regiedebuut Ni chaînes ni maîtres in Frankrijk wel gezien wordt als de eerste belangwekkende publieksfilm over het onderwerp.
Het waren Nederlandse kolonisten die in 1598 als eerste een nederzetting stichtten op het onbewoonde Mauritius – de naam verwijst nog altijd naar de Nederlandse prins Maurits. Het waren ook Nederlanders die verantwoordelijk waren voor het uitroeien van de dodo en, relevanter, voor de introductie van suikerteelt met slaafgemaakte Afrikanen en Aziaten. En dus voor de eerste Marrons, die daardoor al op het eiland waren toen de Fransen het, na het vertrek van de Nederlanders, in 1721 innamen als Île de France.
Want: waar slavernij, daar Marrons. Altijd zijn er slaafgemaakte mensen geweest die zichzelf met onbevattelijke moed, volharding en solidariteit hebben bevrijd uit hun ketenen en zich staande hebben weten te houden in een onbekende omgeving.
Het waren vluchtverhalen van Marrons (The Interesting Narrative of the Life of Olaudah Equiano, or Gustavus Vassa the African, written by himself, 1789; Les Marrons van Louis-Timagène Houat, 1844; L’esclave vieil homme et le molosse van Patrick Chamoiseau, 1997) die Moutaïrou de sleutel gaven tot zijn film, die in Frankrijk is omarmd door historici (inclusief een lesmap voor scholen). Want door het Marron-perspectief te kiezen, worden zijn hoofdpersonen, de Wolof vader Massamba (Ibrahima Mbaye) en dochter Mati (Anna Thiandoum), trotse protagonisten in plaats van passieve slachtoffers. En het meeslepende achtervolgingsverhaal – waarvoor Moutaïrou het onwaarschijnlijke historische personage ontdekte van slavenjager Madame La Victoire (Camille Cottin) – biedt de kijker bovendien een genrehouvast en emotionele uitlaatklep.
Want ook als kijker wil je weg van de suikerrietplantage, waar uit de infame Code Noir wordt voorgelezen, die de straffen voor vluchtpogingen opsomt. Van brandmerken via hielen doorsnijden tot executie. Moutaïrou gaat deze gruwelen niet uit de weg, maar vindt een knap evenwicht tussen zulke deprimerende historische feiten en de spanning van een rauwe avonturenfilm.
Het filmen op Mauritius zelf, met handheld achtervolgingen door regen en duisternis, wortelt het verhaal van de Marrons in de grond van hun nieuwe thuis en legt tevens een verband met de huidige maatschappelijke verhoudingen op het eiland. Net zoals een beeld van overleden vluchtelingen die vergeefs probeerden over zee te ontkomen absoluut bedoeld is, zo bevestigt Moutaïrou, als schokkende parallel met de hedendaagse slachtoffers van noodgedwongen migratie.