Mystery Train
Heeft Jarmusch iets te vertellen?
![](https://filmkrant.nl/wp-content/uploads/2023/08/mystery_train-1000x563.jpg)
Mystery Train
De langverwachte nieuwe film van Jim Jarmusch speelt in de geboortestad van de rock ’n roll: Memphis, Tennessee, waar de geest van Elvis nog tussen de huizen waart. Een aantal vreemdelingen brengt de nacht door in hetzelfde hotel. Ook Mystery Train draagt weer het nadrukkelijke stempel van de Nederlandse cameraman Robbie Müller, ditmaal in kleur.
In 1981 kreeg de jonge Amerikaanse regisseur Jim Jarmusch het lot van de Westerse cinema in zijn schoot geworpen door de Europese filmkritiek, die in zijn onorthodoxe film Permanent Vacation het licht aan het eind van een lange donkere tunnel ontdekte. Drie jaar later bevestigde Jarmusch, wiens weg naar internationale erkenning via het Filmfestival Rotterdam verliep, zijn reputatie met Stranger Than Paradise. De film won de Caméra d’Or in Cannes en werd door de verzamelde filmkritiek in Amerika tot de beste film van het jaar uitgeroepen. In 1986 volgde Down by Law, een ‘buddy-/road-/prison’-movie, die gedomineerd werd door het optreden van de Italiaanse komiek Roberto Benigni.
Jarmusch’ nieuwste film is Mystery Train, naar eigen zeggen het slot van een filmtrilogie. Net als in Stranger Than Paradise en in Down by Law staat in Mystery Train de vreemdeling, de ontheemde centraal. In de eerste film volgden we een Hongaars meisje naar Florida en in het middenluik draait alles om de verbale en culturele misverstanden tussen twee Amerikaanse down-and-outs en een blijmoedige Italiaan. Mystery Train is zelf weer een drieluik.
In een klassieke Amerikaanse opening ratelt een passagierstrein het filmdoek op, komt knarsend tot stilstand bij het station van Memphis, Tennessee en stappen twee Japanse toeristen een hun volstrekt vreemde wereld binnen. Het jonge stel is naar Memphis gekomen om de geboorteplaats van Elvis Presley, the King, met eigen ogen te aanschouwen. Ook de andere twee delen van Mystery Train behandelen de lotgevallen van vreemdelingen in Memphis. Er is dus wel enige thematische rechtvaardiging om van een trilogie te spreken. Jarmusch noemt zijn film verder een ‘minimalistische versie van The Canterbury Tales‘, een vergelijking waar we maar beter stilzwijgend aan voorbij kunnen gaan.
Zo langzamerhand mag de vraag worden gesteld of Jarmusch iets heeft mee te delen over zijn vreemdeling in een vreemd land. Het levert natuurlijk genoeg stof voor interessante visuele contrasten en aardige komische misverstanden, maar gaat het verder dan dat? Heeft Jarmusch misschien iets houtsnijdens te zeggen over de zorgelijke staat waarin de Amerikaanse samenleving verkeert of draait hij graag in achterbuurten omdat het van die mooie plaatjes oplevert?
Het Memphis van Jarmusch en cameraman Robbie Müller ziet er wel zó prachtig vervallen uit, dat het lijkt alsof art-directors de stad hebben nagebouwd op een studioterrein en zorgvuldig losse kranten hebben rondgestrooid en vochtplekken hebben aangebracht. De filmische zelfkant van Jarmusch doet mij sterk denken aan de muzikale zelfkant van Tom Waits, die zich op zijn platenhoezen in de goot liet fotograferen (het liefst in de regen onder een neon-uithangbord), een plek waar hij ook graag zijn teksten schrijft.
Vuurrood
Mystery Train laat drie verhalen samenvallen in één dag en nacht, op één locatie: het vervallen hotel Arcade waar in elke kamer het portret van The King op de slapers neerkijkt. De Japanse toeristen die hun eigen cultuur hebben ingeruild voor een tweedehands, via films en platen verkregen, Amerikaanse cultuur, hangen wat rond in de stad, bezoeken de Sun-studio waar Elvis zijn eerste platen opnam en komen tenslotte in het hotel terecht.
Op de radio is de stem van Tom Waits te horen als discjockey. In de ochtend klinkt een schot door het hotel. De nachtportier is de in een vuurrood pak gestoken Screamin’ Jay Hawkins, met een prachtig afgeleefd gezicht, dat qua verval niet onderdoet voor de straten van Memphis. Hij is samen met zijn sidekick Cinqué Lee (de piccolo) de rode draad in de film.
Dezelfde nacht krijgt het hotel nog bezoek van een Italiaanse weduwe (Nicoletta Braschi, eerder te zien als de Italiaanse vriendin van Benigni in Down by Law), die op doorreis is naar Rome. Eerder die dag is zij een man tegengekomen die beweert dat hij de geest van Elvis een lift heeft gegeven. In de lobby van het hotel ontmoet zij een praatzieke Amerikaanse vrouw met wie ze besluit een kamer te delen. Op de radio
horen we Tom Waits. De Italiaanse vrouw krijgt een visioen: de geest van Elvis in een Las Vegas-uitmonstering verschijnt in haar kamer. In de ochtend horen zij een schot.
In het derde deel is de vreemdeling een Engelsman, die vanwege zijn uiterlijk Elvis wordt genoemd. Hij (Joe Strummer, voormalig lid van The Clash) heeft net zijn vriendin verloren (de praatzieke vrouw uit deel twee) en gaat in gezelschap van twee vrienden op stap om drank te kopen. In de drankzaak schiet hij de eigenaar overhoop en de drie mannen vluchten naar het hotel. Op de radio horen ze Tom Waits. ’s Och-tends vroeg volgt er een handgemeen en het pistool gaat af. Het schot! De drie verhalen blijven naast elkaar lopen en raken elkaar dus slechts op een paar punten. Tot slot gaat ieder zijns weegs.
Mystery Train werd in kleur geschoten, maar is nog zeer herkenbaar een Jarmusch-film, met zijn lang volgehouden ca-mera-instellingen en onderkoelde acteren. De soundtrack bestaat uit een aantal legendarische songs, waaronder het titelnummer ‘Mystery Train’ van Elvis Presley. De songs worden met elkaar verbonden door de muziek van John Lurie, eerder acteur in Jarmusch’ films. De film is onderhoudend, doet geen pijn aan de ogen, maar creëert eigenlijk niet meer dan een atmosfeer, een achtergrond die vraagt om een verhaal, om een regisseur die wat te vertellen heeft.
Misschien is Jarmusch zelf wel de vreemdeling in een vreemd land, die beladen met Europese eerbewijzen de veilige New Yorkse scene verlaat, maar zich in het achterland van zijn eigen cultuur niet meer thuisvoelt. Misschien moet hij daar maar eens een film over maken, als epiloog van zijn trilogie.