MY QUEEN KARO
Kraakpand zonder muren
my queen karo is een ingetogen portret van het meisje Karo dat opgroeit in het Amsterdamse krakersmilieu van de vroege jaren zeventig, gebaseerd op de eigen jeugd van maakster Dorothée van den Berghe.
Het begint zo idyllisch: twee mooie jonge ouders, een dot van een dochter, en een strand in de vroege jaren zeventig. Uit de radio van hun oranje rammelbak klinkt jazz, en de drie dansen woest en vrolijk — gelukkig — op de klanken die over de vlakte schallen. Maar dit is niet het eindpunt van hun reis; het strand is slechts een tussenstop. Het jonge hippiegezin vertrekt uit België: vader Raven (Matthias Schoenaerts) en moeder Dalia (Déborah François), met hun pakweg tien jaar oude dochter Karo (Anna Franziska Jäger) op sleeptouw. Ze trekken naar Amsterdam, de stad waar alles kan.
Dat vrijheid ook niet alles is, blijkt echter al snel in Dorothée van den Berghe’s my queen karo. In het commune-achtige kraakpand dat ze met een stel geloofsgenoten gaan bewonen, leeft iedereen onder hetzelfde dak, zonder burgerlijke belemmeringen als muren. Dat Karo, het enige kind in de groep, daardoor geen eigen kamer heeft, is met wat krijtlijnen op de vloer en een beetje fantasie nog wel op te lossen. Minder overkomelijk is het feit dat vader Raven besluit dat de vrijheid zich ook uitstrekt tot zijn liefde én zijn lichaam, die hij beiden openlijk gaat delen met de Amsterdamse Alice (Maria Kraakman).
Schommel
"Als ik begin te schrijven, kom ik steeds uit bij vrouwen die ergens uit moeten geraken of die een omwenteling in hun lichaam meemaken, mensen die totaal veranderen door hun lichaam of omgeving", stelde Van den Berghe in maart 2003 in de Filmkrant naar aanleiding van haar speelfilmdebuut meisje. Het geldt evengoed voor haar nieuwe heldin Karo, wier leven zowel fysiek als sociaal behoorlijk overhoop wordt gegooid.
De Belgisch/Nederlandse Van den Berghe schreef my queen karo al in 2004, tijdens een residentie van ruim vier maanden georganiseerd door het filmfestival van Cannes. Net als de titelfiguur uit de recente Franse film stella (Sylvie Verheyde, 2008) zet Karo in de loop van de film zowel lichamelijk als geestelijk de eerste voorzichtige stappen van meisje naar vrouw. De films hebben veel gemeen: hun intieme sfeer, een setting in de jaren zeventig, de weerbarstigheid van hun jonge hoofdpersonages, en het feit dat ze beiden werden gebaseerd op de eigen jeugd van hun maaksters.
Net als in stella worden de karakters van de ouders, ondanks hun vele gebreken, vol liefde neergezet. Wat niet wegneemt dat Karo steeds verder in hun ruzies verstrikt raakt. Hun uit het ideaal van vrijheid geboren kraakpand wordt gaandeweg meer en meer een gevangenis, en de schommel die middenin de kamer hangt een metafoor voor Karo’s situatie. Als een vogel in een gouden kooitje slingert ze heen en weer tussen haar vader en haar moeder, die zich intussen meer en meer van elkaar verwijderen. En dus moet Karo steeds harder schommelen.
Joost Broeren