My Blueberry Nights

Road movie zonder weg

Wong Kar-wai’s My Blueberry Nights vertelt over de Amerikaanse road trip van muurbloempje Elizabeth. De gebruikelijke Wong-elementen – felle kleuren, Amerikaanse popliedjes – zijn verplaatst naar Amerika.

My Blueberry Nights, de eerste Engels gesproken film van de uit Hongkong afkomstige regisseur Wong Kar-wai, was de openingsfilm van het afgelopen filmfestival van Cannes. Daar werd de film niet met het verwachte enthousiasme ontvangen, maar ook het gevreesde boegeroep dat de werkelijke missers op het festival te berde valt, bleef uit. Het verzamelde publiek was simpelweg wat stil, misschien zelfs onverschillig, na het zien van de film. Die reactie zal de film, wellicht bewust, vaker oproepen.

Sterker nog, het is de onverschilligheid van Elizabeth (zangeres Norah Jones in haar acteerdebuut) die de film voor een groot deel drijft. Nadat ze door haar vriendje is verlaten, besluit ze om een tocht door Amerika te maken. Haar reis begint in de New Yorkse bistro van Jeremy (Jude Law), zelf ook onlangs gedumpt. In Memphis noemt ze zich Lizzie, werkt ze overdag in een diner en ’s nachts in een bar en ontmoet ze de alcoholische agent Arnie (David Strathairn) en zijn overspelige vrouw Sue Lynne (Rachel Weisz). In de goksteden van woestijnstaat Nevada wordt ze Beth en trekt ze op met pokerster Leslie (Natalie Portman). Wong maakt goed gebruik van Jones’ onervarenheid: Elizabeth is een muurbloem, een blanco canvas waarop de personages (en de ervarener acteurs) die haar omringen zichzelf projecteren.

Pastiche
Hoewel My Blueberry Nights zou kunnen worden omschreven als een road movie, en de film grotendeels werd opgenomen op locatie in New York, Memphis en Las Vegas, speelt de weg slechts een incidentele rol in de film. Slechts zelden begeven de personages (en de camera) zich buiten de bistro’s, bars en casino’s. Zelfs als Elizabeth en Leslie uiteindelijk als Thelma en Louise in een cabrio de snelweg op gaan, wordt dit gepresenteerd in snel gemonteerde flitsen waarin het landschap slechts een bijrol speelt. De rest van Elizabeths reis zien we überhaupt niet: we springen van New York naar Memphis met enkel de aanduiding hoeveel dagen Elizabeth nu op weg is.

Voor het eerst sinds zijn tweede film Days of Being Wild (1991) werkte Wong niet samen met cameraman Christopher Doyle. Vervanger Darius Khondji leeft zich uit in de overvolle, veelkleurige, neonverlichte locaties, zozeer dat de beelden nu en dan dreigen af te glijden naar een pastiche op het eerdere, subtielere werk van Wong. Ook elders schemeren de schaduwen van Wongs eerdere films door.

Bijvoorbeeld in de nadruk op Amerikaanse popliedjes – niet alleen die van Jones, maar ook het al even ingetogen werk van Cat Power (onder haar echte naam Chan Marshall kort te zien als Jeremy’s ex). Die Amerikaanse elementen riepen in Wongs Hongkongse films door hun botsing en schuring met de oriëntale setting een dromerige, onwerkelijke realiteit op. Hoewel in My Blueberry Nights naar diezelfde sfeer gezocht wordt, bieden de liedjes in hun overbekende natuurlijke setting enkel de onverschilligheid van de herkenning.