Thelma & Louise
Twee gillende meiden in een Thunderbird
“We’ll really let our hair down now!“, zegt Thelma tegen Louise. Vrij vertaald: en nu de beuk erin! Thelma en Louise ontsnappen aan man en baan om het er eens een weekendje goed van te nemen. Het loopt een beetje anders. Ridley Scott maakte een feministische roadmovie met in de hoofdrollen Susan Sarandon, Geena Davis en een Ford Thunderbird Convertible 1966. Over hoe een versleten genre nieuw leven kan worden ingeblazen.
Ridley Scott wil steeds iets anders doen. Dus volgde op zijn regiedebuut uit 1977, de kostuumfilm The Duellists, onder andere horror in Alien (1979, Scott: “This is no horror, but terror“), sciencefiction in Blade Runner (1982) en fantasy in Legend (1985). Hij ging door met stijlvolle romantiek in Someone to Watch Over Me (1987), switchte naar de thriller met Black Rain (1989) en presenteert met Thelma & Louise een door en door Amerikaanse roadmovie.
Geen gering lijstje titels voor iemand die ondertussen ook nog zo’n tweeduizend commercials regisseerde en zowel een eigen productiemaatschappij voor speelfilms als een agentschap voor reclameregisseurs leidt.
Op papier oogt Thelma & Louise niet echt origineel. Twee vriendinnen gaan samen op stap, weg uit de sleur. Al op de eerste avond dreigt een van hen verkracht te worden, waarop de ander de dader doodschiet. De rest van de film is hun vlucht, eindigend met een onvermijdelijk maar zelfgekozen einde. Tegen wil en dank ontwikkelen de vrouwen zich tot heuse outlaws. Ze ontdekken elkaar, zichzelf, ontsnappen telkens miraculeus aan de autoriteiten en razen voort door eindeloos Amerika.
Op celluloid is echter alles nieuw, sprankelend van originaliteit en levenslust. Onder deze regisseur en met deze twee actrices werd Thelma & Louise een heerlijke film, waarin alle cliché’s voorzien zijn van een fonkelend goudlaagje.
Susan Sarandon (Louise) en Geena Davis (Thelma) vormen een perfect koppel. Louise is gehaaid en onafhankelijk. Thelma is naïef en zucht onder een zeldzaam domme echtgenoot. Aanvankelijk is Louise de natuurlijke leider, maar als Thelma’s onverwachte aanleg voor crimineel gedrag blijkt, wisselen de rollen. Zonder een spoor van sentimentaliteit en met veel gebekvecht zijn ze goeie vriendinnen. Hun onzekerheid is geloofwaardig, hun genieten van het ruige leven aanstekelijk.
Scott wist ook zijn crew tot iets moois te inspireren. Mits genoten op cinemascope-formaat en met Dolby SR-geluid maakt Thelma & Louise duidelijk waarom een Gouden Kalf voor een film iets heel anders is dan een Gouden Kalf voor een tv-productie. Vooral het eerste deel is indrukwekkend: een lijfelijk ervaren asfaltjungle waar de trucks spectaculair langsdenderen. De klassieke beelden van die typisch Amerikaanse lelijkheid (motels, benzinestations, parkeerplaatsen) worden dankzij uitgekiende fotografie, montage en geluid tastbaar.
Het tweede deel speelt zich af in de lege vlakten van Utah en Colorado en levert minder effectieve Ansel Adams-taferelen op. De muziek is cruciaal. Zoals in nieuwe Amerikaanse tv-series gebruikelijk is maakt de dialoog soms plaats voor een popsong. De soundtrack met nummers van onder meer B.B. King, Marianne Faithfull en Toni Childs hoort de speakers uit te knallen.
Tenslotte het ‘feminisme’. Kan een mannelijke regisseur, een gelikte reclamemaker nog wel, een feministische film maken? Hij kan in ieder geval duidelijk stelling nemen tegen seksueel geweld tegen vrouwen. “I’m not sorry that son of a bitch is dead“, zegt Thelma over haar aanrander en dat lijkt een gewaagde moraal voor een Hollywood-film. Wel een aanvaardbare moraal, gezien de context. In Thelma & Louise passeert een heel scala aan male chauvinist pigs de revue en stuk voor stuk vergaat het ze niet best. Als er weer één te grazen werd genomen juichte en klapte de volle zaal waar ik de film zag. Wellicht omdat het nog steeds ongebruikelijk en dus geestig is als een vrouw terugslaat. Hoe dan ook, de stellingname is een aangename verrassing in een ‘lekkere’ publieksfilm.