Motel Destino
Bloedgeile neo(n)-noir

Motel Destino
Karim Aïnouz keert terug naar zijn Braziliaanse geboortestreek voor een zweterige erotische thriller, waarin het vooral om neukende lijven draait.
De meeste gasten die inchecken in Motel Destino zien het louche love hotel vast niet als hun lotsbestemming. Dit is zo’n plek waar het beddengoed net niet schoon is en de kamer nog ruikt naar het zweet en zaad van vorige gasten. Kortom: je checkt in, komt klaar, en vertrekt.
Wie langer blijft, ziet Motel Destino voor wat het is: een vagevuur voor aards genot. En precies daar strijkt Heraldo neer. Op de vlucht voor de maffia belandt deze kleine crimineel in het hedonistische oord, waar hij verzandt in een complexe liefdesdriehoek met de eigenaren, het disfunctionele echtpaar Elias en Dayana.
Tot zover het verhaal van Karim Aïnouz’ Motel Destino. Meer hoef je niet te weten, want deze stomende neo(n)-noir is amper geïnteresseerd in plot. De Braziliaanse regisseur is vooral uit op het zo tastbaar mogelijk in beeld brengen van erotische verlangens en seksuele frustraties.
Hélène Louvarts expressieve cameravoering doet dat door neukende, zwetende lijven in felle kleuren en ruwe texturen te vangen. ’s Nachts is het hotel doordrenkt van kleverig neon. Overdag voel je de zon branden op roodverbrande huid en de afbladderende verf van het gebouw. Het is een van de zeldzame films in het hedendaagse arthousecircuit die werkelijk seks ademt.
De geluidsband wordt gedomineerd door anonieme gasten die in hun motelkamers kreunen, ondanks een waarschuwingsbord op de gang dat in hoofdletters om silencio vraagt. Dat moet wel een verwijzing zijn naar de gelijknamige nachtclub in David Lynch’ Mulholland Drive (2001), want Aïnouz gebruikt Lynchiaanse droomsequenties om de erotisch geladen spanning rondom Heraldo te intensiveren. Maar juist als Motel Destino met dit soort cinematische ingrepen zijn simplistische plot wil overstijgen, wordt zichtbaar dat het de film aan diepgang ontbreekt.
Het is een terugkerend probleem in het werk van de Braziliaanse auteur. Aan het begin van zijn carrière brak zijn urgente homo-erotische werk met de moderne Braziliaanse cinema. Hij vluchtte naar het tolerantere New York en debuteerde op Cannes met het expliciete historische misdaaddrama Madame Satã (2002). Als gevestigde auteur lijkt hij die urgentie te zijn verloren en blijft hij tevergeefs zoeken naar visuele verbeeldingen van intens menselijk verlangen. Films als Futuro Beach (2014) wisten daar geen juiste vorm voor te vinden en voelden aan als arthouse-pastiche. Zijn recente Britse kostuumthriller Firebrand (2023) wist de oversteek naar mainstream net niet te maken. Voor Motel Destino keert hij terug naar zijn Braziliaanse geboortestreek Ceará.
Motel Destino gaat gebukt onder zijn eigen pulpy effectbejag. De film vangt de zinnelijke dimensie van seks, maar heeft verder weinig te zeggen over de complexe machtsverhoudingen die zich binnen en buiten de slaapkamer manifesteren.