MOD FUCK EXPLOSION

Punk, poep en parodie

London (Amy Davis) op zoek naar liefde en geluk

Alsof de ‘Pope of Trash’ John Waters nooit bestaan heeft brengt de jonge Amerikaanse regisseur Jon Moritsugu met zijn films een ode aan de wansmaak. Opvallende decors, vloekende kleding en slecht acteerwerk kenmerken zijn provocerende films. Rode draad is Moritsugu’s humoristische visie op de dagelijkse beslommeringen van de tot Generation X bestempelde jeugd uit de Amerikaanse subcultuur.

Twee jaar geleden besteedde het Filmfestival Rotterdam met de vertoning van zes films aandacht aan de activiteiten van de Amerikaanse tv-zender PBS. Het gesubsidieerde Public Broadcasting System gaf onafhankelijke filmers genoeg financiële armslag om met professionele korte films een proeve van bekwaamheid af te leggen. Naast Todd Haynes’ vermakelijke Dottie gets spanked viel vooral Jon Moritsugu’s Terminal USA op. In de hilarische film stonden de problemen van een Japans-Amerikaanse immigrantenfamilie centraal. Opa ligt in coma, moeder vergrijpt zich aan zijn medicijnen en vader neemt ontslag omdat zijn collega’s hem al jaren voor chink uitmaken. De ene zoon is een doorgedraaide drugsdealer, de andere lijkt een modelstudent, maar gebruikt bij zijn heimelijke masturbatie-sessies foto’s van neonazis. En dan is er ook nog een dochter, die haar bestaan als cheerleader maar al te graag inruilt voor een carrière in de Thaise seksindustrie. Het geheel ontaardde in een spectaculair bloedbad dat menig toeschouwer de zaal uitjoeg.
Als proeve van bekwaamheid stond Terminal USA als een huis. Moritsugu schopte op een aanstekelijke manier heilige huisjes omver en ging daarbij op een niets en niemand ontzienende wijze te werk. De ontspoorde familie, de bizarre decors en het provocerende karakter deden sterk aan John Waters’ Pink flamingos en Female trouble uit het begin van de jaren zeventig denken. Doordat Moritsugu’s film doordrongen was van een eigentijds post-punkbewustzijn ontsteeg de regisseur ternauwernood de status van epigoon.

Tienerheldin
De jonge hond was zelf niet geheel tevreden met zijn tv-uitstapje. Het was te gelikt. Met Mod fuck explosion keert hij terug naar de no-budget aanpak van films als Sleazy rider, Hippy porn en My degeneration, waarmee hij in Amerikaanse underground-kringen naam maakte. Moritsugu schreef het scenario, nam de regie, de produktie en montage voor zijn rekening en speelt ook nog een rol als Japanse bendeleider. De film draait om het tienermeisje London. Ze verwijst de seksuele verzoekjes van haar verslaafde moeder door naar haar broer en is zoals het een echte tienerheldin betaamt op zoek naar liefde en geluk. Het eerste hoopt ze te vinden bij M-16, een jongen met een fascinatie voor minderjarige sterfgevallen, het tweede denkt ze te vinden in de vorm van een heus leren jack. London wordt bij haar speurtocht geholpen door de geestverschijning van Cleopatra, die zichzelf tot koningin van de poep uitroept. Zijdelings raakt ze betrokken bij de strijd tussen twee jeugdbendes, de Mods en de Japs.
Moritsugu bedient zich bij de uitwerking van zijn tiener-epos van luidruchtige punkmuziek en al even schreeuwerige tussentitels. Die laatsten voegen echter weinig toe aan het geheel, behalve waar de regisseur de aanval opent op Amerikaanse vooroordelen tegen Japanners. Voor de goede verstaander lardeert hij zijn film met citaten uit beroemde voorgangers als Rebel without a cause en Taxi driver. De verwijzing naar het prototype van de existentialistische tienerfilm is nog wel te plaatsen, maar die naar Scorsese’s meesterwerk komt volledig uit de lucht vallen. ‘Dat was een geweldige film’, moet Moritsugu gedacht hebben, ‘laten we die ook nog even doen’.

Blasfemisch
Uiteindelijk lijkt de regisseur er vooral op uit te zijn het gebrek aan diepgang en de verveling die het puberbestaan kenmerken bloot te leggen. Daar is hij prima in geslaagd, want beiden kenmerken zijn in hoge mate op zijn film van toepassing. Was Terminal USA nog een prettige, provocerende film waar de grappen elkaar in hoog tempo opvolgden, Mod fuck explosion is vooral saai. Bij de tv-film was het over- en non-acteren van de spelers een verrijking, hier komt het gewoon over als slecht acteerwerk. Een nog grotere misser is het gebrek aan venijn in de dialogen. Wie satire bedrijft dient dat met messcherpe teksten te doen, maar Moritsugu dist zijn flauwe grappen volkomen zouteloos op.
Dat hij tot betere dingen in staat is bewijst zijn korte film Der Elvis, als voorprogramma te zien in de theaters van het derde circuit waar Mod fuck explosion vertoond wordt. In het uit 1987 stammende filmpje laat Moritsugu geen middel onbenut om de koning van de rock & roll postuum te kakken te zetten. Elvis’ vetzucht, wapenfetisjisme en drugsgebruik, alsmede zijn buitengewone moederliefde en zijn verblijf in Duitsland tijdens de vervulling van zijn militaire dienstplicht komen allen aan bod. Van Presley blijft zo niets meer over. Het is een sterk, rauw en bruut filmpje, blasfemisch voor Elvis-adepten, hilarisch voor anderen. De koning is dood, lang leve de koning!

Bart van der Put