Mimic
De genen verkwanseld
Het genre waarin doorgedraaide professoren hun creaturen de wereld insturen, is er bij uitstek één waarop tijdgevoelige ethiek en grenzeloze fantasie kunnen worden losgelaten. Mimic maakt eens te meer duidelijk dat de medische schemerwereld zich ook uitstekend leent voor een alledaagse insectenjacht.
Krankzinnige geleerden en hun geheimzinnige experimenten sieren het bioscoopdoek al sinds mensenheugenis. De horrorgrootheid Boris Karloff was vaak te vinden in een witte doktersjas, op het punt om een patiënt of zichzelf een injectie toe te dienen met het één of andere revolutionaire goedje. In The ape (1940), één van zijn meest vreemdsoortige films, ontdekt hij het serum tegen polio. Hij heeft daarvoor vloeistof uit het menselijk ruggemerg nodig, maar hoe kom je daar zo snel aan? Boris krijgt het waanzinnige idee om een gorilla uit het circus te villen en zich in datzelfde vel te vermommen, om op die manier onopvallend op jacht te gaan naar menselijke ruggegraten.
De professoren uit Mimic en hun collega’s uit andere films zijn met hun tijd meegegaan en hoeven zich niet meer in zulke rare, mooie bochten te wringen. Het moralisme blijft daarentegen wel gehandhaafd in de meeste quasi-wetenschappelijke horror. Deze tijd van genetische manipulatie baart veel filmmakers blijkbaar zorgen, maar is handig genoeg ook een onuitputtelijke bron van vermaak: de natuur die de mens een koekje van eigen deeg geeft. Wat een zoete, gruwelijke gedachte. Jurassic Park spint er al twee keer garen bij en het onvolprezen The island of Dr. Moreau is een gedenkwaardig dieptepunt in het genre. Maar waar halen de filmmakers toch de arrogantie vandaan om de mens altijd weer als overwinnaar uit de strijd te laten komen? Een rechtgeaarde horrorfilm zou toch allesbehalve geruststellend moeten zijn.
Judas-broedsel
De Mexicaanse regisseur Guillermo del Toro speelde in zijn opvallende debuut Cronos al met de rollen van mens en natuur en deed dat toen wel op een verontrustende manier. De bloeddorstige vampier is in zijn ogen meelijwekkend en zeker geen Casanova. Het zijn de insecten die goddelijk zijn, zoals de spin die de wederopstanding kent en de mug die op het water kan lopen. In het met een veel groter budget gedraaide Mimic zijn de motieven van de mens al veel nobeler. Een briljante entomologe (Mira Sorvino) ontdekt dat kakkerlakken de verspreiders zijn van een verwoestende kinderziekte. Ze manipuleert de genen van de kakkerlak zodanig, dat dit steriele Judas-broedsel zijn eigen soort de ondergang in drijft. De kinderen kunnen weer ademhalen en het imago van de gen-wetenschap is even gered.
Tot drie jaar later, wanneer twee straatschoffies bij de entomologe aankloppen met een doos cornflakes gevuld met insecten, die zij hebben gevonden in de New Yorkse metrogangen. Dit eerste deel van de film is spannend, duister, opgevuld met wetenswaardigheden over het boeiende insectenleven en bevat een aantal interessante, slijmerige kijkoperaties. De eerste teleurstelling dient zich aan als het langverwachte, gemuteerde insect ten tonele verschijnt. Hij lijkt eigenaardig genoeg meer op een louche man in een regenjas dan op een angstaanjagend monster. Vandaag de dag moet je dan ook met een werkelijk zeer akelig monster van stal komen, wil je niet worden gewogen en te licht worden bevonden in de concurrentiestrijd met illustere voorgangers als Alien(s) en The thing. Wie niet mee wil doen in de race om de engste, grootste of knapst gemaakte mutant, zou zich moeten concentreren op het scenario. Mimic faalt op beide vlakken. De finale, een langgerekte insectenjacht, lijkt geschreven te zijn door een stoethaspel die de kijker onderschat.
Roofdieren
Hoe kan het toch gebeuren dat een film met zoveel gunstige voorwaarden om te ontsporen uiteindelijk weer op het rechte, saaie pad wordt gezet? Cronos bewees dat Del Toro de horror in zijn bloed heeft zitten, en ook van de mede-scenarioschrijvers John Sayles (Lone star) en Steven Soderbergh (sex, lies and videotapes) is het niet te verwachten dat ze zich tevreden hebben gesteld met een onaf verhaal, dat voor een te groot deel bestaat uit oeverloze achtervolgingen en goedkope schokeffecten.
Zou de grote boosdoener dan toch weer de geldschieter zijn? Mimic valt onder het door producent Miramax opgezette horrorlabel Dimension Films, een in beginsel goed initiatief, dat echter nog weinig rijpe vruchten heeft afgeworpen. Dimension Films zadelde de horrorfan op met overbodige sequels als Hellraiser: Bloodline en The crow: City of angels. Mimic is dan wel stukken beter dan deze films, maar stelt des te meer teleur, omdat Del Toro overduidelijk water bij de wijn heeft moeten doen. Dit terwijl de opzet zo goed is: het kan nooit kwaad om ons onder de neus te wrijven dat onze soort de grootste roofdieren op aarde herbergt. Het gaat alleen wat ver om ons filmminnende roofdieren enkel als primitieve effectjagers te zien.