Maldoror
Moreel moeras

Maldoror. Still: Sofie Gheysens
Fabrice du Welz fictionaliseert weliswaar de zaak-Dutroux in het passend morsige Maldoror, maar blijft toch dicht bij de schokkende feiten – tot hij die resoluut terzijde schuift.
De ontvoerder en verkrachter van jonge meisjes heet in Maldoror geen Marc Dutroux, maar Marcel Dedieu. Ook zijn handlangers en slachtoffers dragen andere namen dan hun evenknieën in de realiteit. Maar zelfs voor wie slechts vagelijk bekend is met de zaak die halverwege de jaren negentig heel België in zijn greep hield, en ook in Nederland breed werd uitgemeten, is duidelijk dat regisseur Fabrice du Welz heel dicht bij de feiten blijft.
Met als grote verschil dat er in de werkelijkheid geen versie van Du Welz’ hoofdpersoon bestaat: de jonge, rechtschapen gendarme Paul Chartier (Anthony Bajon), die zich steeds obsessiever vastbijt in de verdwijning van twee meisjes. Dat laagje fictie staat Du Welz toe een film te maken die niet in de eerste plaats gaat over het sociopathische kwaad van de pedoseksueel, die door Sergi Lopéz wordt gespeeld als een gewetenloos maar ook wat smoezelig type. Eerder draait Maldoror om de justitiële chaos en laksheid die maakten dat hij jarenlang zijn gang kon gaan.
Want Pauls meerderen zijn vooral druk met onderling getouwtrek tussen de drie verschillende politiediensten die België dan nog telt – een situatie waarin mede door de enorme ophef rond de zaak-Dutroux uiteindelijk verandering zou komen. Du Welz voert Paul dus op als een klassieke antiheld, vechtend voor gerechtigheid met alle middelen die hem voorhanden zijn, ook als dat buiten de letter van de wet om moet.
Dat werkt uitstekend zolang de film dicht bij Pauls ervaring blijft. Maar in de tweede helft van Maldoror (die zijn speeltijd van dik tweeënhalf uur niet helemaal weet te verantwoorden) laat Du Welz zich te vaak verleiden om in de justitiële krochten van de zaak te duiken – de film had zonder het geharrewar tussen commissarissen en officieren van justitie gekund. Ook rond de daders wringt iets: Du Welz laat ruimte voor de verschillende theorieën die rond Dutroux bestaan – handelde hij alleen of was hij, zoals hij zelf beweerde, onderdeel van een groter netwerk? – maar die zijn moeilijk in één verhaal te verenigen en rieken bovendien hier en daar naar het simplisme van complottheorieën.
Terwijl Maldoror op zijn best is als het juist vol in het morele moeras duikt waar Paul steeds dieper in verdwaalt, ten koste van zichzelf en zijn kersverse huwelijk. Het mondt uit in een apotheose waarin de feiten uiteindelijk toch op grandioze wijze plaats moeten maken voor fictie en herschreven geschiedenis. Pas daar geeft Du Welz ruim baan aan de groezelige genrecinema waarop hij zijn carrière heeft gebouwd. Juist omdat hij zich tot dat punt ingehouden heeft, komt het hard binnen.