Maken is het mooist

Het heilige vuur van een maakproces

Maken is het mooist

In een herfstig bos treft filmmaker Rolf Orthel alle ingrediënten voor een huisje van sprokkelhout: het eerste kunstwerk dat hij als jongetje ooit maakte. Ver in de tachtig creëert Orthel nog steeds. In deze persoonlijke, essayistische documentaire onderzoekt hij waarom.

Waarom scheppen wij eigenlijk? Hoe ziet ons creatieve proces eruit en welke offers moeten kunstenaars maken? Rolf Orthel (1936, Den Haag) is een leven lang bezig met het wonder dat maken heet. Een proces dat, zo stelt hij in de voice-over van zijn documentaire Maken is het mooist, niet altijd makkelijk is. “Je verdiepen in dingen waar je niets mee te maken wilt hebben, is onderdeel van maken.”

Zo zijn zware thema’s uit de Tweede Wereldoorlog nooit ver weg in zijn werk. Ook de relatie met zijn vader, docent aan het Conservatorium, lijkt een terugkerend thema. Orthel, die montage studeerde aan het Institut des hautes études cinématographiques (IDHEC) in Parijs, werkte vanaf begin jaren zestig enkele jaren als regie-assistent voor Bert Haanstra. In een brief aan Haanstra, die Orthel in voice-­over voorleest, schreef zijn vader destijds dat zijn zoon ‘een aardige jongen was die niet veel kon’. Was het bedoeld als aanmoediging? Als waarschuwing misschien? Het onthult, zij het subtiel, wellicht iets over een complexe vader-zoonband.

In Maken is het mooist blikt Orthel door middel van fragmenten uit zijn archief terug op zijn decennialange carrière als onder meer regisseur, producent en (film)beleidsmaker. In 2010 ontving hij voor zijn oeuvre het Gouden Kalf voor de Cultuurprijs. In deze jongste productie verwerkt hij scènes uit eerdere producties als Een schijn van twijfel (1975), Antarctica, A Ticket to Eternity (1995) en Sani – Dancing Between Two Worlds (2011), waarover hij op filosofische wijze vertelt. Tegelijkertijd richt Orthel zich op het proces van andere makers, van piepjonge amateurs tot professionele musici. Hij bezoekt en filmt hen, zonder ze te interviewen.

Handen masseren liefdevol grijze klei tot een krachtig vrouwfiguur. Een schilder maakt met zijn kwast trefzeker een aanzet tot een portret. Andere handen hinkelen vaardig over pianotoetsen en kinderhandjes tekenen hun eerste versie van een boom. Soms dragen die beelden puur spelplezier uit, andere opnames gaan over een welhaast wiskundige benadering met de nodige begrenzingen. Met steeds weer een resultaat dat zich nooit helemáál laat voorspellen.

Het heilige vuur dat Orthel in andere makers ziet is herkenbaar, maar de sleutelmomenten uit zijn eigen leven, die hem als mens en als schepper gevormd hebben, zijn eigenlijk het intrigerendst.