LIAR
Freud voor beginners

In 1995 maakten Josh en Jonas Pate hun debuut met de goed ontvangen zwarte komedie The grave. In het Hollywood van vandaag de dag blijven veelbelovende independent-regisseurs nooit lang onopgemerkt, helemaal niet als het om een identieke tweeling gaat. Even later al mochten de Pates hun eerste film regisseren voor een grote maatschappij. In de door henzelf geschreven psychologische thriller Liar druipt het filmtalent van het scherm af. Maar het schrijven van scenario’s kan de tweeling in het vervolg maar beter aan anderen overlaten.
Amerikaanse regisseurs verstaan als geen ander de kunst om de kijker al tijdens de begincredits een film in te sleuren. Het begin van Liar is hiervan een prachtig voorbeeld: begeleid door schaamteloos spannende muziek tonen enkele duistere, snel gemonteerde beelden hoe in een park het lijk wordt gevonden van een prostituee. Tegelijkertijd zien we hoe een verdachte op het politiebureau wordt voorbereid voor een verhoor met de leugendetector. Het aanmeten van de detector — wat in de realiteit toch vooral een suf geknoei met draadjes en plakbandjes moet zijn — wordt in beeld gebracht met een weergaloze ‘suspense’. In slechts een paar minuten weet de kijker wat er gaat komen: in deze verhoorkamer gaat zich een verbeten strijd afspelen tussen de verdachte (Tim Roth) en de twee agenten die het verhoor afnemen. In eerste instantie lijkt Roth nauwelijks bestand tegen de agressieve ondervragingstechnieken van de twee agenten, maar gaandeweg het verhaal ontpopt hij zich tot een gevaarlijke, bij vlagen zeer gewelddadige psychopaat die in feite de touwtjes in de verhoorkamer strak in handen blijkt te hebben. Daarbij maakt hij handig gebruik van het feit dat de agenten zelf zijn verstrikt in een complex web van kleine en grote leugens.
Peepshow
Het ingewikkelde verhaal is door de gebroeders Pate met veel schwung in beeld gebracht. Daarbij citeren ze tamelijk ongegeneerd uit de oude, maar vooral recente Amerikaanse filmgeschiedenis: de plot kan zich qua complexiteit meten met The usual suspects terwijl de onheilspellende sfeer lijkt te zijn geleend van Se7en. In opzet zou het psychologische conflict tussen de drie mannen niet hebben misstaan in een Hitchcockfilm, en er zijn enkele geslaagde ‘onzin’-dialogen die sterk doen denken aan Tarantino. Vooral de discussie over de manier waarop Vincent van Gogh nou precies zijn oor kwijtraakte levert een bijzonder geestige scène op. In theorie had de overdaad aan filmcitaten kunnen leiden tot een feest der herkenning, temeer omdat de Pates met andermans stijlmiddelen omgaan, alsof ze ze zelf bedacht hebben. In zijn totaliteit pakt het resultaat echter heel anders uit omdat de regisseurs, anders dan hun voorbeelden, niet in staat lijken te zijn om — op zichzelf memorabele — scènes in te bedden in een intelligent geheel. Het best wordt dit geïllustreerd door de flashback waarin Tim Roth een goed gesprek heeft met de vermoorde prostituee (Renée Zellweger), waarbij de twee worden gescheiden door het glas van de peepshow. De hele setting is natuurlijk overgenomen uit Paris, Texas, maar wat de scène precies in deze film doet, behalve verwijzen naar Wim Wenders’ meesterwerk, wordt nergens duidelijk. Het enige wat er mee wordt aangetoond is dat je Zellweger niet mag vergelijken met Nastassja Kinski.
Knapste jongetjes
De Pates schreven zelf het scenario voor Liar, en dat hadden ze beter niet kunnen doen. Het script leunt zwaar op effectbejag en het lijkt vooral de bedoeling van de schrijvers te zijn om de kijker steeds maar weer op het verkeerde been te zetten, waarbij ze zelf af en toe het spoor behoorlijk bijster zijn geraakt. Maar niet alleen de constructie rammelt: het ergst zijn de momenten waarop het verhaal psychologisch ‘de diepte’ probeert in te gaan. Het is alsof de Pates al halverwege hun — sowieso nogal gedateerde — lesboekje ‘Freud voor beginners’ dachten te weten hoe het zat met de menselijke geest. Met name achtten ze zichzelf experts op het gebied van trauma’s, Oedypuscomplexen en de geestesgesteldheid van epileptische psychopaten. Het gevolg is dat Liar wordt bevolkt door flinterdunne, volstrekt eendimensionale karakters die werkelijk op geen enkele manier interesse, sympathie of mededogen weten op te wekken. Daarmee valt de bodem weg onder het conflict waar het in deze film om draait: het kat-en-muis spel tussen de verdachte en zijn verhoorders. Ook het dappere acteerwerk van de op zichzelf uitstekende cast kan niet verhinderen dat het je als kijker niet zo veel kan schelen wie die prostituee nou eigenlijk vermoord heeft, en dat is toch wel een vrij ernstige tekortkoming voor een thriller. Met Liar hebben Josh en Jonas Pate zichzelf willen presenteren als de knapste jongetjes in de klas. Wat mij betreft krijgen ze een tien voor het scheppen van sfeer en het creëren van mooie plaatjes, maar voor het vertellen van een geloofwaardig verhaal zijn ze gezakt.
Fritz de Jong