LE BALLON ROUGE

Het hart van de stad

  • Datum 01-10-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films LE BALLON ROUGE
  • Regie
    Albert Lamorisse
    Te zien vanaf
    01-01-1956
    Land
    Frankrijk
  • Deel dit artikel

Parijs speelt de hoofdrol in drie films deze maand. In le ballon rouge, een pre-Nouvelle vague kinderfilm waarin een rode ballon boven de lichtstad danst. In le voyage du ballon rouge, Hou Hsiao-hsiens liefdevolle ode aan die film. En in paris, waarin Cédric Klapisch nog steeds naar het hart van zijn stad zoekt.

Een man kijkt uit over de stad. In de straten beneden voltrekt zich het leven. Natuurlijk opent de nieuwste film van Cédric Klapisch met een panoramashot van de stad die erin bezongen wordt: Parijs. De man door wiens ogen wij even kijken is historicus, hij staat op de Eiffeltoren en weet in één oogopslag weer alles van het verleden, maar voor het heden heeft hij een soort omgekeerde hoogtevrees. Als hij omhoog kijkt, is de top nog heel ver weg. Het duizelt hem. Hij weet niet hoe te leven. In die angstige duizeling dwarrelen we voor de voeten van Juliette Binoche neer. Zij wijst haar kinderen op de historische highlights van hun stad. "Kijk daar. Dat is de Sacre Coeur. En daar de Tour Montparnasse. En dat? Wat is dat?" Het ‘muniverse’?, probeert er eentje. "Nee", zegt hun moeder, "het universum is overal." En dan vervolgen we onze duikvlucht waar alle films die zich in Parijs afspelen (en die daarom onherroepelijk films óver Parijs zijn) het patent op lijken te hebben. Eén zo’n royale camerazwenk en in één blik weten we alles, alles van de mannen en de vrouwen en de straatvegers en de baguetteverkoopsters — en we zweven, glijden, drijven diep het duister van een echofoto in. Het pulseert in wit en zwart. "Hier, dit is uw hart", zegt de arts. "En dat daar is het centrum van uw hart. Het hart van het hart zo u wilt. Dichterbij kunnen we niet komen."

Slentertocht
paris is een film over Parijs, zoals Cédric Klapisch ze in navolging van de filmmakers van de Nouvelle vague graag maakt: op straat, associatief, met het ritme van zijn voetstappen en de logica van een wandeling. Klapisch zet zich aan de haast onmogelijke taak om in een stad zonder hart (Parijs bestaat uit tientallen quartiers met ieder hun eigen karakter) het hart te vinden. De clichés over Parijs worden daarbij niet gespaard, en blijven de toeschouwer ook niet bespaard, evenals wat al bijna zijn eigen cliché geworden is: de rizomatische (een heterogene, niet-hiërarchische) structuur van zowel de stad Parijs als zijn eigen films daarover.
Het slenteren (en slempen!) is zo eigen aan alle films over Parijs, dat je meestal vergeet hoe veel er in films in/uit/over de Franse hoofdstad wordt gelopen. Misschien alleen weer als we er door de ogen van een ‘vreemde’ naar kijken, zoals de Taiwanese filmregisseur Hou Hsiao-hsien die er op uitnodiging van het Musée d’Orsay een film kwam draaien. Het werd een hommage aan le ballon rouge van Albert Lamorisse, een kinderklassieker over de bijzondere vriendschap tussen een jongetje en een rode ballon. Hel-gerestaureerd toert die nu door de Nederlandse filmtheaters. Een must!
Hou incorporeerde dat verhaal in een complexere vertelling (maar dat ziet er bij hem altijd zo virtuoos-terloops uit alsof hij zomaar een beetje aan het filmen is geslagen), waarin tijd en traditie, Oost en West, film en theater, analoge beelden (schilderijen) en digitale beelden (computerspelletjes) elkaar ontmoeten. Steeds is de melancholie voelbaar van de enorme vrijheid tussen de wolken die wij tweevoeters nooit zullen proeven.

Extatisch
paris is gecentreerd rondom een man (Romain Duris voor de zesde keer het alter ego van regisseur Klapisch) die op een donorhart wacht. Een film lang neemt hij afscheid van zijn oude leven, want als zijn hart er niet meer is, is híj er dan nog wel, verdwijnt Parijs met zijn leven? In het extatische eindshot durft hij voor het eerst omhoog te kijken.
Dat spel met hoog en laag, extreme perspectieven, kenmerkt ook le ballon rouge en Hou’s le voyage du ballon rouge, waarin de ballon zich als een ziel van de aarde losmaakt en de zwaartekracht der mensen op kan heffen. Bij Hou gaat dat trouwens een stuk minder deftig metaforisch dan bij Lamorisse, die het symbool van de figuurlijke dood net zoals in paris veel sterker beklemtoont. De rode ballon van Hou is de plagerige god van de cinema, die verleidt en betovert, maar waar uiteindelijk de onzichtbare handen van de ‘poppenspeler’ (ook in deze film weer present, net als in zijn puppetmaster uit 1993) aan de touwtjes trekken. Hou Hsiao-hsien is denk ik de enige regisseur die een scène kan draaien waarin de ‘blauwe’, later digitaal weg te poetsen ‘marionettenspeler’ die de ballon bespeelt gewoon zichtbaar blijft, terwijl je als toeschouwer toch het gevoel hebt naar iets heel mysterieus te kijken. Zo mysterieus eigenlijk, dat het heel vanzelfsprekend is.
Net als Parijs.
Een stad om nooit helemaal te begrijpen.
Alsof ’s nachts de plattegrond zelf uit wandelen gaat.

Dana Linssen