LA BALIA
Een lijf als een flipperkast
Wat doen Italiaanse filmmakers die op zeker willen spelen? Zij grijpen naar het werk van de schrijver Luigi Pirandello, aan wie de Taviani’s hun succesfilm Kaos hebben te danken. Marco Bellocchio bewijst met het prachtige La balia dat je Pirandello ook zonder volkse humor kunt verfilmen.
In Italië zakte de filmcultuur de laatste decennia onder invloed van de commerciële televisie diep weg. Het publiek vergaapte zich thuis voor de televisie aan de overvloed aan quizzen, soaps en seks en liet de Italiaanse bioscoopfilm links liggen. Alleen voor komedies met soapsterren en komieken als Roberto Benigni wilde men de deur nog uit. Dank u wel mijnheer Berlusconi. De Italiaanse overheid stond erbij, keek ernaar en liet de filmcultuur in een diep moeras wegzinken. Dat het ook anders had gekund, bewijst Frankrijk, waar de overheid met een gul subsidiebeleid en protectionistische maatregelen de nationale filmcultuur overeind hield.
Van het besef dat het anders moet, is inmiddels iedereen in Italië wel overtuigd, zodat er af en toe weer tekenen van leven uit het land komen. Eerder dit jaar kon dat in Amsterdam worden vastgesteld bij het programma New Italian Cinema Events, dat zeven Italiaanse films van jonge filmmakers bevatte. Geen meesterwerken, maar uit de films sprak in elk geval gevoel en liefde voor film. De beste film was Il principi erano le mutande van Anna Negri over een jonge vrouw op zoek naar de ware liefde. Het onderwerp klinkt afgezaagd, maar Negri maakte er een sprankelende film over, waarin realisme en magisch-realisme elkaar niet in de weg zitten. Welke Nederlandse distributeur pikt de film op?
Waanzin
Het herstel van de Italiaanse cinema zal van jonge talenten moeten komen, want van de roemruchte generatie die in de jaren zestig en zeventig de toon zette, valt weinig meer te verwachten. Als zij al niet dood zijn, hebben zij de aansluiting met de eenentwintigste eeuw verloren. Filmmakers als Bertolucci en Scola maken een uitgebluste indruk: zij maken zwakke imitaties van hun vroegere werk of verhullen met mooifilmerij dat de keizer geen kleren meer heeft. Hoe goed de Italiaanse cinema ooit was, bewijst Marco Bellocchio’s La balia, dat onwillekeurig de glorietijd van de Italiaanse cinema in herinnering roept. De film oogt visueel en met zijn thematiek als een Italiaanse film uit de jaren zeventig. We kijken naar perfecte cinéma de papa en dat is nu eens niet negatief bedoeld. Vorig jaar zag de jury op het festival in Cannes dat ook, en nomineerde de film voor de Gouden Palm.
La balia is een verfilming van een novelle van Luigi Pirandello. Zoals in al zijn werk exploreert Pirandello ook hierin de tegenstrijdigheden in het menselijke bestaan, waarin de rede voortdurend overhoop ligt met irrationele drijfveren en impulsen. Pirandello’s personages verkeren in zo’n hevige strijd met zichzelf, dat de waanzin altijd op de loer ligt. Omdat zij nog niet beschikken over het psychoanalytische bewustzijn waarmee de moderne mens zijn innerlijke flipperkast verklaart, zijn zij hulpeloze slachtoffers van hun verwarde gedachten en gevoelens. In La balia, dat zich afspeelt in 1910 in Rome, is de hoofdpersoon een vrouw uit de betere kringen (een mooi ingetogen Valeria Bruni Tedeschi), die haar pasgeboren baby niet kan voeden, omdat de melkproductie niet op gang komt. Als een voedster (Maya Sansa) wordt ingehuurd, raakt de vrouw in een depressie. Voor ons begrijpelijk, want zij heeft het gevoel dat haar baby haar is afgenomen, maar voor haar rationele man, een psychiater (Fabrizio Bentivoglio), is haar gedrag onbegrijpelijk. Waarom is ze niet blij dat de baby groeit?
Anti-psychiatrie
In La balia stormt het niet alleen in het hoofd van de vrouw, maar ook buiten haar woedt de chaos, want op straat strijden socialisten en anarchisten tegen de gevestigde orde. Overal heerst onrust en staat de oude orde op instorten. La balia is een schoolvoorbeeld van een film waarin het persoonlijke en het politieke niet zijn te scheiden. Dat de vrouw haar baby geen melk kan geven, kan nauwelijks anders worden geïnterpreteerd als een symbool van de steriliteit van de hogere klasse. Tegenover haar zwakte staat de levenskracht van de voedster, die met haar vitaliteit en levenslust uitstraalt dat de arbeidersklasse, waaruit zij afkomstig is, de toekomst heeft.
Dat Bellocchio (Il diavolo in corpo/Devil in the flesh) de man als psychiater opvoert, terwijl hij bij Pirandello een parlementariër is, benadrukt nog eens dat het hem te doen is om het verband tussen sociale veranderingen en waanzin. Ook hierin klinkt de echo van de jaren zeventig, toen de anti-psychiatrie furore maake. De patiënten in de kliniek waar de psychiater werkt, zijn niet gek geboren, maar het door maatschappelijke omstandigheden geworden. Niet voor niets wil een collega-psychiater er de brui aan geven, omdat hij meent dat het plegen van bomaanslagen nuttiger is dan het kalm houden van patiënten.
La balia had gemakkelijk een sociaal pamflet kunnen worden, maar Bellocchio’s ingetogen stijl voorkomt dat. Subtiel worden we een wereld binnengevoerd, die niet de onze is, maar met herkenbare mensen, want verwarring is van alle tijden. Wat kan cinéma de papa toch mooi zijn!
Jos van der Burg