Kung Fu Master

Jane Birkin verliefd

Kung Fu Master

Agnès Varda heeft een nieuwe vriendin gevonden: Jane Birkin, de van oorsprong Britse actrice, die haar reputatie vooral via Frankrijk heeft opgebouwd toen ze eind jaren zestig met Serge Gainsbourg furore maakte met het grammofoonplaatje ‘Je t’aime, moi non plus’. Maar inmiddels zijn we zo’n twintig jaar en voor Birkin talloze filmrollen verder. Varda maakte een film over haar Jane B. par Agnès V. (te zien vanaf begin november) en daaruit rolde Birkins idee voor de film Kung Fu Master. Hoe is het om als niet onaantrekkelijke, gescheiden moeder van een jaar veertig verliefd te worden op een klasgenoot van je eigen dochter van veertien?

Wat Jane Birkin bewogen moet hebben tot deze gedachte, is niet onalledaags. Maar al te vaak overvallen heren in deze leeftijd dezelfde gevoelens voor jonge meisjes. Nabokov en Kubrick maakten er naam mee met Lolita. Dichter bij huis blijft in Kung Fu Master één en ander als je weet dat Birkins liefdesobject het zoontje van Varda is. Een leuk klein knulletje, wat onhandig, nog onervaren op het liefdesgebied, maar een gepassioneerd speler van het videospelletje Kung Fu Master, waarin na een forse reeks obstakels uiteindelijk de begeerde Sylvia in de armen kan worden genomen. Hoofdpersoon in Kung Fu Master is Jane Birkin, wier gedragingen en gedachtestem de gebeurtenissen in de film dragen. Ze ontmoet de innemende Julien op een luidruchtig verjaardagspartijtje van dochter Lucy, waarop hij dronken wordt gevoerd door zijn vriendjes. Als een echt verliefd iemand gaat ze zijn gangen na en probeert met hem in contact te komen. Dat lukt aanvankelijk prima, maar na een wat te overrompellende zet van hem, schuift ze hem weg uit haar bestaan. Via dochter Lucy blijft een zeker contact bestaan en vertrekt hij met Birkins gezinnetje naar Londen om er de Paasvakantie door te brengen. Het bloed kruipt waar ’t niet gaan
kan en de twee worden op een ochtend betrapt door Lucy. Birkins begripvolle moeder stelt spontaan een huisje op een eiland beschikbaar, waar de twee – in gezelschap van het hummeltje Lou – maar eens echt moeten uitzoeken wat ze nu met elkaar willen. Schande is Birkins deel na dit uitstapje. De voogdij over haar oudste dochter wordt haar ontnomen en Julien wordt ver weggestuurd. Hij verovert uiteindelijk zijn ‘Sylvia’ van het videospelletje, een telefoontje naar Jane over die overwinning mislukt en hij doet bij zijn vriendjes zijn relatie met haar af als een affaire met een vrouw met “twee dochters en geen tieten”.

Innemend
Varda plaatst dit verhaal in een eigentijdse omgeving, waarin videospelletjes en het gevaar van aids nadrukkelijk op de voorgrond zijn gezet. In een tijd waarin er op seksueel gebied nog maar nauwelijks taboe’s zijn aan te snijden, is Kung Fu Master toch de eerste film die deze liefdesvariant aanpakt. (Bij Louis Malle ging het in Le souffle au coeur om een moeder-zoon verhouding.)

De voorstelling daarvan heeft bij Varda niet het karakter van een vurig pleidooi, maar dat van een sympathieke documentaire-achtige registratie. Een beetje soft misschien, maar het levert wel innemende scènes op vol menselijk onvermogen en geluk. Curieus blijft dat Varda Birkin zo stevig laat boeten voor haar uitstapje, dat op de keeper beschouwd toch nooit meer had kunnen worden dan wat het was. Bezint eer ge begint, lijkt de wat afgezaagde boodschap, die in het aids-tijdperk weer hoogst actueel is.