INTO THE WEST

Op de vlucht met een mythisch paard

  • Datum 01-12-2010
  • Auteur
  • Gerelateerde Films INTO THE WEST
  • Regie
    Mike Newell
    Te zien vanaf
    01-01-1992
    Land
    Ierland
  • Deel dit artikel

Als het slechte weer in oktober een beetje aanhoudt, kunnen kinderen in de herfstvakantie in elk geval lekker naar de bioscoop. Oktober is tenslotte een beetje kinderfilmmaand. Naast het jaarlijkse Cinekidfestival met de mooiste kinderfilms van het afgelopen jaar wordt in de reguliere bioscopen de film Into the west uitgebracht.

Volgens de omschrijving in de persmap is Into the west een schat van een film met de ontroering op de juiste plaats. Ingrediënten: een prachtig landschap, een mystiek verhaal, twee kinderen in de hoofdrol en een schitterend wit paard. Daar kun je alle kanten mee op.
Dat dachten de Ierse producenten Jonathan Cavendish en Tim Palmer vier jaar geleden waarschijnlijk ook. Met de genoemde gegevens benaderde ze scenarist/regisseur Jim Sheridan, net vóór zijn doorbraak als regisseur van My left foot en ruim voor zijn succes met In the name of the father. Ze vroegen hem een scenario te schrijven. Gecharmeerd door Enchanted April werd Mike Newell, inmiddels sterregisseur dankzij het wereldwijde succes van Four weddings and a funeral, gevraagd als regisseur. Het koppel Gabriel Byrne en Ellen Barkin tekenden voor de belangrijkste rollen en zo werd de film eind 1991 opgenomen, in 1992 afgemaakt, in 1993 als beste Europese film genomineerd voor een Felix en tenslotte in 1994 in Nederland uitgebracht. Waarom het zo lang heeft moeten duren, weet niemand. Cinekid had de film twee jaar geleden al willen tonen.

Villa Kakelbont
Het begin is prachtig. De muziek, het Ierse landschap, de zee en de beelden van een oude man met een woonwagen in stemmig avondlicht worden door de Amerikaanse cameraman Tom Sigel fraai in beeld gebracht. De oude man wordt verrast door een wit paard dat hem blijft volgen. Ook wanneer hij voor een paar dagen naar de stad trekt, blijft de schimmel hem vergezellen. En zo komen we van de ongerepte natuur in het grauwe Dublin. Hier probeert Riley (Gabriel Byrne), een voormalige woonwagenbewoner, met zijn twee zoons van twaalf en acht jaar oud een nieuw leven op te bouwen. Tito en Ossie (Ruaidhrí Conroy en Clarán Fitzgerald) zijn meteen weg van het paard en willen het, diep onder de indruk van de legende die hun opa hen vertelt, koste wat het kost houden. Het paard heet Tir na nOg, wat het land van de eeuwig durende jeugd betekent. Volgens de verhalen van opa is het afkomstig van een land onder het zeeoppervlak.
Het nieuwe huisdier gaat mee naar binnen en neemt zijn intrek in de krappe flat van de Riley’s. Het is een beetje behelpen, het beest is wat lomp, schijt wat veel, neemt veel ruimte in beslag en maakt van de badkamer een kliederboel, maar gezellig is het wel. Dat was het in Villa Kakelbont van Pippi Langkous ook. En pa, gekweld door zijn eigen ellende, vindt het allemaal wel best. Het zijn dan ook altijd anderen die de vrede verstoren. In dit geval maakt niet tante Pastellia maar de bemoeizieke buurvrouw een einde aan het gezellig samenzijn. Ook de ‘gezellige’, ondubbelzinnige toon van de film verdwijnt daarmee jammer genoeg.
Wanneer Tir na nOg ondanks de heftig tegenstribbelende kinderen door de politie wordt meegenomen en verkocht aan een of andere louche zakenman, besluiten de jongens het paard te zoeken en ermee vandoor te gaan. Tot dusverre is het vooral komisch, weinig pretentieus en wordt het nomadenbestaan van een Ierse minderheidsgroep zijdelings belicht. Het gaat om hun gedachtengoed, hun lichte bijgelovigheid en het onvermogen te voldoen aan de normen van de moderne maatschappij. Naarmate het verhaal zich verder ontwikkelt, krijgt het mythische echter steeds meer de overhand en verandert de film zelf in een gekunstelde legende met een boodschap.
Pappa Riley die, sinds zijn vrouw bij de geboorte van Ossie het leven liet, gebroken heeft met de leefwijze en rituelen van de nomaden, overwint zijn trots en vraagt zijn oude trekkersvrienden hem te helpen zoeken naar zijn zoons. De jongens zelf blijken niet opgegroeid te zijn in de traditie van het nomadenbestaan en ontlenen hun ideeën over het leven in de vrije natuur meer aan Amerikaanse cowboyfilms. Ze zijn uitzinnig van vreugde als ze merken dat ze gezocht worden door de politie en er een enorm geldbedrag op hun hoofd staat.

Net niks
Maar als ze na een paar dagen en vele avonturen verder eigenlijk naar huis verlangen, neemt Tir na nOg het heft in handen. De schimmel leidt de jongens langs een mystieke route naar een plek aan zee, waar moeder Riley begraven ligt. Daar vinden alle partijen elkaar en komt de film tot een vredig einde waarbij de symboliek van het witte paard zich laat raden. Doordat Into the west zowel indianen-, politie- als cowboyfilm wil zijn, zowel het magische als humoristische probeert te verenigen en zowel begrip probeert te kweken voor het leven van deze Ierse nomaden en tegelijkertijd als jeugdige avonturenfilm gezien wil worden, is het eigenlijk net niks. Zeker, het geheel is sfeervol gefilmd. Het landschap is mooi, het paard prachtig en de jongetjes fantastisch. Echt schatten van kinderen, maar een schat van een film? Nou nee. Misschien leuk voor een regenachtige dag.

Denise van Laar