I Don’t Wanna Dance

Hartverscheurend, maar hoopvol

I Don’t Wanna Dance

Wat moet een kind zich verloren voelen in een wereld waarin een veilige thuissituatie of zelfs een gevulde maag niet vanzelfsprekend zijn. Het sociaal-realistische coming of age-drama I Don’t Wanna Dance slaat met hartverscheurende momenten de spijker op z’n kop.

“Waarom denk jij alleen maar aan jezelf? Waarom moet jij altijd op de voorgrond staan? Altijd!” Het is pijnlijk om te zien hoe moeder Daphne (Romana Vrede) haar vijftienjarige zoon Joey (Yfendo van Praag) afsnauwt. Terwijl juist zíj met haar wankele gemoed alle aandacht naar zich toetrekt. Terwijl de jongen alleen maar wilde dat ze naar zijn dansvoorstelling kwam, naar hem kéék en trots op hem zou zijn.

Filmmaker Flynn von Kleist leerde hoofdrolspeler Yfendo van Praag kennen toen hij werkte aan een documentaireserie over kinderen en hun band met muziek. Van Praag speelde klarinet en danste graag, maar Von Kleist werd tijdens het maken van Omdat ik Yfendo heet (2017) vooral gegrepen door diens moeilijke thuissituatie. Vervolgens castte hij Van Praag in de short Kraaiennest (2018), die achteraf een voorstudie kan worden genoemd van Von Kleists speelfilmdebuut I Don’t Wanna Dance. Ook in die kortfilm stond Van Praag al tegenover Vrede als zoon die terugkeerde naar zijn moeder nadat ze de voogdij had herwonnen.

Dat verhaal wordt uitgebreider verteld in I Don’t Wanna Dance. De zomer van Joey en zijn kleine broertje begint nog mooi: na twee jaar bij hun tante en oom te hebben ‘gelogeerd’, mogen ze van de kinderrechter eindelijk weer bij hun moeder intrekken. Dat begint gelukzalig. Goed, hun moeder heeft patta’s gekocht die twee maten te groot zijn, maar dat maakt niet uit. Ze spreekt onaardig over de tante die haar kinderen in huis nam in tijden van nood, maar dat vergeeft Joey haar onmiddellijk. Tot Daphne langzaam in oude patronen vervalt: blowen, ruzie zoeken en nachten wegblijven zodat haar kinderen zonder eten thuiszitten.

Hoofdrolspeler Yfendo van Praag weet als geen ander hoe ingewikkeld het is om als kind geen veilig thuis te hebben. Dit sociaal-­realistische drama is deels geïnspireerd op zijn eigen jeugd, waarin ook zíjn moeder niet voor hem kon zorgen. Hij is bovendien als acteur in staat om die complexe emoties jegens een instabiele ouder op integere wijze over te brengen. Hij wordt geholpen door de cameravoering van Von Kleist (en cameraman Tim Kerbosch). Dat de regisseur zich voor de vormgeving, kleurgebruik en sfeer liet inspireren door films als Precious (Lee Daniels, 2009) en Moonlight (Barry Jenkins, 2016) is duidelijk te zien.

Bewust kiest de film steeds het perspectief van de vijftienjarige. Zo vormt de destructieve moeder niet alleen een bedreiging, maar is ze tegelijkertijd die liefdevolle moeder die het zo graag beter zou willen doen – maar dat niet kan. Juist ook speelse, intieme dagelijkse taferelen met de twee zoons en hun moeder portretteren de complexiteit van een dergelijke familieband op rake wijze.