HOPPET
De lat ligt hoog
De jeugdfilm hoppet biedt een ontsnappingsroute aan de Koerdische Azad, die tegen zijn zin in Stockholm is terechtgekomen: hoogspringen.
Het contrast tussen Stockholm en Koerdistan kan niet scherper in beeld worden gebracht dan in hoppet. Terwijl een paar Koerdische kinderen na een luid geknal ’s nachts uit hun bed opspringen en gillend een veilig heenkomen zoeken, vieren hun Zweedse buren rustig verder Oud en Nieuw. De Koerdische kinderen zijn ongewild in Zweden terecht gekomen — Frankfurt was het eigenlijk doel van hun vlucht — en het nachtelijke geknal roept verse herinneringen op aan de luchtaanvallen die hun ouders ertoe hebben gezet om hun kinderen met vals paspoort naar Europa te sturen. De twaalfjarige Azad moet zich voor die gelegenheid voordoen als negenjarige, en krijgt daarom een hardhandige peelbeurt onder zijn neus om de eerste snorharen te verwijderen. Na de eerste kennismaking met de geneugten van het Westen — een pin-up-girl op een reclameposter voor een tijdschrift — blijkt zijn nieuwe leven eigenlijk ook geen pretje te zijn. Terwijl hij zijn vrijdenkende ouders verschrikkelijk mist, wordt hij opgenomen in een chagrijnige familie waarin hij zich eigenlijk ook maar een gijzelaar voelt. Liften blijkt ook niet te werken — niemand uit Stockholm stopt voor zijn bordje met ‘Frankfurt’ erop. Uiteindelijk wordt hij zelf boos op zijn ouders omdat zij hem in zijn ogen in de steek hebben gelaten. In Koerdistan leerde hij de grote-mensenles dat angst een gevangenis is voor de mens, en tegelijkertijd de kleine-mensentruc dat je slechte dingen zo kunt wegblazen. Nu hij twaalf is, werkt die laatste truc steeds minder goed.
Ook al weet hoppet de pijnpunten goed te raken, toch is de film geen treurig verhaal geworden. Zoals het een jeugdfilm betaamt wordt er uiteindelijk een ontsnappingsroute aangeboden. De veerkracht van kinderen wordt letterlijk verbeeld door de sport waar Azad helemaal gek van is: hoogspringen. Zijn idool is de Zweedse hoogspringster Kajsa Bergqvist, die zichzelf speelt in de film en hem tot grote hoogtes doet stijgen.
Petter Næss maakte met de feelgoodmovie elling (2001) eerder al een film over twee buitenbeentjes die zich aan de maatschappij moeten aanpassen. In hoppet krijgt het sentiment aan het eind de overhand, wat voor een kinderfilm voorspelbaar is en het evenwicht met het serieuzere begin lijkt te moeten herstellen. Dit is onnodig, en ook het opvoeren van een triomferende sportheld getuigt van weinig verbeeldingskracht bij de makers. Dan was de jeugdfilm zozo van Josef Fares, waarin een jongetje van Libanon naar Zweden verhuist, een stuk volwassener.
Voor the big lebowski-fans is de bijrol van Peter Stormare opvallend: Stormare speelt nu eens geen bloedlinke crimineel maar een vrijbuiter annex hotdogverkoper met uiterst vriendelijk gezicht die zich over Azad ontfermt. Toch schemert er net genoeg gekte door dat gezicht heen om zijn rol interessant te houden. Als hoppet zich ook iets meer gekte zou hebben gepermitteerd, had hij aan kracht gewonnen.
Mariska Graveland