Holy Electricity
Wat nou, excentriek

Holy Electricity
Twee scharrelaars gaan neonverlichte kruisjes verkopen, maar die plot is eigenlijk bijzaak in de heerlijk chaotische stadssymfonie Holy Electricity.
Elke plotbeschrijving van Holy Electricity die rondgaat, begint met een variant op dit zinnetje: de neven Gonga en Bart vinden op een vuilnisbelt een koffer vol roestige kruizen, die ze met neonlicht behangen om ze te verkopen. Ook de titel van de film zet die vondst min of meer centraal. Alleen: tegen de tijd dat het centrale duo op die kruizen stuit, zijn al bijna twintig minuten van de speeltijd verstreken.
Holy Electricity (Tsminda elektroenergia) is dus geen film die steunt op zijn plot. In plaats daarvan is de kern van wat Tato Kotetisjvili met zijn eerste speelfilm doet: rondhangen aan de rafelranden van Tbilisi. Het gedoe met die kruizen is (net als een overbodig lijntje rond de plaatselijke maffia aan wie Bart iets af te betalen heeft) hooguit een vehikel om dat meanderen in alle rust op gang te houden. Bewust of onbewust grijpt Holy Electricity terug op het goeddeels uitgestorven genre van de stadssymfonie.
Het is zeer prettig toeven in de georganiseerde chaos vol markante figuren die Kotetisjvili op beeld heeft weten te vangen. Kotetisjvili, getraind als camerapersoon, vat de janboel van zijn stad in statische kaders. Het geeft Holy Electricity een wonderlijke combinatie van warboel en rigiditeit. Zo weet hij van het alledaagse iets fabelachtigs te maken, een vaardigheid die doet denken aan het werk van zijn landgenoot Alexandre Koberidze (What Do We See When We Look at the Sky?, 2021).
Volgens de regisseur zelf is Holy Electricity voor een flink deel documentaire – zowel de locaties als de excentrieke figuren waarop Gonga en Bart stuiten in hun rondgang langs vuilnisbelten en tweedehandsmarkten zijn gefilmd zoals de makers ze aantroffen. Of nou ja, excentriek: zo vreemd zijn ze eigenlijk niet, alleen in films kom je dit soort types zelden tegen. Dat zegt misschien meer over de cinema dan over deze mensen.
Ook Gonga en Bart zijn min of meer gevormd naar de acteurs die ze spelen – zo ging Kotetisjvili niet op zoek naar een trans acteur omdat hij een trans personage had bedacht, maar werd Bart een trans persoon omdat hij acteur Nikolo Ghviniasjvili castte en er daarna pas achterkwam dat die trans is, en het bovendien belangrijk vond dat ook in deze fictie uit te dragen. Des te treuriger is het dat deze ontzettend lieve en menslievende film vanwege dat feit in Georgië de extreemrechtse wind van voren kreeg.