Het smelt
Clusterbom, ijskoud geserveerd
De roman Het smelt van Lise Spit komt keihard binnen en daar doet de verfilming door Veerle Baetens niet voor onder. De aanvankelijk zomerse landerigheid en een groeiend unheimisch onderbuikgevoel culmineren in een emotionele clusterbom.
In de precaire periode van haar vroege puberteit heeft de gevoelige, introverte Eva het moeilijk. Haar moeder drinkt veel en is emotioneel wankel, wat z’n weerslag heeft op Eva en haar kleine zusje. Eva zoekt haar basis deze zomer dan ook buitenshuis, bij haar beste vrienden Tim en Laurens. Hiermee vormt ze al jaren ‘de drie musketiers’ in hun Vlaamse geboortedorp.
Maar juist op dit moeilijke moment vol groeipijnen nemen ze afstand van haar. Zeker sinds het overlijden van Jan, de grote broer van Tim, is alles veranderd. Tim en Laurens zijn druk bezig met de beoordeling van meisjes. Eva wordt niet gekeurd, ze wordt gewoonweg niet gezien. Pas als ze ontdekken dat ze haar goed kunnen gebruiken voor een raadspel waarbij vrouwelijke leeftijdgenootjes uit de kleren moeten, wordt ze weer in hun kringetje opgenomen. Maar dat verbond is voorwaardelijk en Eva begint wroeging te krijgen. Tot het moment dat het spel helemaal uit de hand loopt.
Jaren later – Eva is volwassen en woont in Brussel – krijgt ze een uitnodiging binnen vanuit haar geboortedorp: een herdenking van Jan en een viering van het nieuwe bedrijf van Tim. De jonge, ongelukkig ogende vrouw keert nog eenmaal terug naar de plek en de mensen van haar jeugd. En ze neemt een boodschap mee die de goegemeente nog lang zal heugen.
Net als de gelijknamige roman van Lise Spit komt dit drama aan als een mokerslag. Nee, als een clusterbom. Er is geen zuchtje licht of luchtigheid te bespeuren in dit onheilszwangere verhaal. Of het moet het lichte, zomerse weer zijn in de mooi-korrelige flashbacks. Het scenario van debuterend regisseur Veerle Baetens (bekend als acteur van onder meer The Broken Circle Breakdown, Felix van Groeningen, 2012) en Maarten Loix laat enkele verhaallijnen, tijdlijnen en subtiliteiten uit het boek achterwege, maar vangt wel degelijk de essentie van het al even heftige bronmateriaal – dat je overigens niet gelezen hoeft te hebben om dit filmdrama te begrijpen.
Zowel de jonge als de oudere Eva in de film hebben een wat actievere rol dan die in het boek, waarin je als auteur natuurlijk makkelijker interne dialogen kunt plaatsen. Voor de film is deze aanpassing een subtiele, maar goede keus. Alle belangrijke thema’s vallen samen, ook al door de neergezette sfeer, de locaties, aankleding en ontzettend geslaagde kindercasting en -regie. Er wordt geen woord te veel gezegd en het is een zelfverzekerde keuze om vaak géén muziek te gebruiken: het drama wordt zodoende niet met tranen dichtgesmeerd. Is ook niet nodig.
De lange zomer in Het smelt toont aanvankelijk die typische, herkenbare landerigheid uit ieders jeugd, maar voegt al snel een unheimisch gevoel toe, toewerkend naar een keiharde knoop die ook na de aftiteling lang blijft vastzitten. Geen lichte kost dus, wel een daverend regiedebuut.