Grutte Pier
Houterig Fries epos
In zijn heldenepos Grutte Pier neemt regisseur Steven de Jong alle tijd voor de legende rond de vijftiende-eeuwse Friese volksheld Pier van Donia. Na twee slepende uren blijkt dat De Jong nog niet klaar is met Pier: vervolgen zitten in de pijplijn.
Een sjibbolet is een woord, gebaar of teken waarmee je onderscheid maakt tussen eigen of vreemd, vriend of vijand, betrouwbaar of verdacht. Een prachtige filmische sjibbolet kennen we uit Inglourious Basterds (2009). In de nagelbijtend spannende barscène waarin SS-majoor August Diehl openlijk twijfelt aan de Duitsheid van de titelhelden verraadt Michael Fassbender zich als spion. Hij bestelt drie drankjes door net niet de vingers op te steken die daarvoor in Duitsland gebruikelijk zijn. Gezakt voor de sjibbolet-test, gevolgd door een episch vuurgevecht.
Een verbale sjibbolet die elke Fries met de paplepel krijgt ingegoten luidt: Bûter, brea en griene tsiis, wa’t dat net sizze kin is gjin oprjochte Fries (‘Boter, roggebrood en kruidenkaas, wie dat niet kan zeggen is geen echte Fries’). Het verhaal wil dat volksheld annex piraat Pier Gerlofs van Donia deze lakmoesproef gebruikte om Hollandse vijanden te ontmaskeren. Wie het zinnetje niet correct uitsprak, werd een kopje kleiner gemaakt.
In een curieuze – maar door zijn ongemakkelijke sloomheid ook typerende – scène in Steven de Jongs heldenepos Grutte Pier zien we hoe de hoofdpersoon de betekenis van het woord sjibbolet leert kennen, nog voor hij deze op bloederige wijze in de praktijk zal brengen. Een pastoor leest hem de betreffende passage (Richteren 12:4-6) voor uit een in de volkstaal geschreven Bijbel. Wat opmerkelijk is, omdat Maarten Luther zijn Bijbelvertaling pas publiceerde toen Donia al jaren onder de groene zoden lag.
Nu grijpt Steven de Jong elk interview over zijn grotendeels Friestalige film aan om te bezweren dat hij ‘geen historisch getrouwe documentaire’ heeft willen maken. Nou, dat is hem gelukt. En natuurlijk kun je je afvragen hoe erg het is dat Pier, die leefde van 1480 tot 1520, meerdere keren op bezoek gaat bij een edelman die resideert in een zeventiende-eeuws kasteeltje. Antwoord: misschien niet erg, maar wel slordig en duf.
Erger is het dat de kort na de opnames overleden Bram van der Vlugt – de Sint hebbe zijn ziel – als een met de Friezen meelevende bewoner van dat kasteeltje tenenkrommende teksten moet uitspreken als: “Straks komen de Hollanders van Vrouwe Margareta weer over de grens en dan zijn wij de pias.”
De dialogen zijn over de hele linie beroerd. Zo horen we Piers echtgenote (Elske DeWall) haar onbekommerde boersigheid etaleren wanneer ze heur echtgenoot schalks vraagt of hij “hem er even in wil hangen”. Om luttele scènes later als een Gooise tennismoeder te verzuchten dat ze zich “niet fit” voelt en dus wel zwanger zal zijn.
Tegen een anachronistische achtergrond, opgeleukt met mislukte pogingen om een mystiek Game of Thrones-sfeertje op te roepen, houdt hoofdrolspeler Milan van Weelden zich opmerkelijk goed staande. De boomlange Zuid-Hollander – ‘2 meter 10 en schoenmaat 53’ – heeft zich het Fries geloofwaardig eigen gemaakt: ruimschoots voldoende voor Piers sjibbolet-test. Alles aan deze imposante verschijning met zijn al net zo intimiderende baardgroei schreeuwt: actie! Vooral wanneer Piers vrouw, kroost en de rest van zijn idyllische dorpje Kimswerd door Hollanders tot de grond worden afgebrand. Op zo’n moment had je deze geschiedenis toch liever in handen gegeven van een toegewijde B-filmer als Roel Reiné. Diens Friese epos Redbad (2018) was ook niet best, maar aan actie was tenminste geen gebrek.
Zo niet bij Steven de Jong, die de begrijpelijke haat die Pier voelt opwellen tegen de onderdrukker tot inzet maakt van een innerlijke strijd die overtuigt noch boeit. Dat komt niet alleen doordat het script psychologisch tekortschiet, maar ook door De Jongs hapsnap toepassing van popliedjes met obligate teksten en bijbehorende videoclip-esthetiek. Daarnaast grijpt de regisseur te pas en te onpas naar het middel van motion graphics: minimaal geanimeerde striptekeningen die de plaats innemen van (waarschijnlijk te dure) massascènes.
Vroeg in de film laat De Jong, zelf optredend in een bijrol, verlekkerd de Friese modder door zijn vingers glijden. In volle close-up, net zoals hij in zijn reactionaire jeugdfilm Kameleon 2 (2005) maar bleef inzoomen op guldens, kwartjes en dubbeltjes. De beoogde bloed-en-bodem-boodschap komt echter nergens uit de verf. Grutte Pier is niet meeslepend, maar looiïg en futloos. Als Pier en zijn legertje Zuiderzee-piraten tegen het einde van dit eerste deel eindelijk in actie komen tegen die vermaledijde Hollanders komt dat als een monumentale pot mosterd na de maaltijd.