Gladiator

Mad Maximus in Rome

Zweten in de arena

In de jaren vijftig probeerde Hollywood kijkers voor de televisie weg te plukken met spektakelfilms over verhalen uit de oudheid. Regisseur Ridley Scott haalt in 2000 na Christus de stoffige sandalen nog eens uit de kast met Gladiator.

Hollywood raakte in de jaren vijftig in een grote crisis toen de televisie Amerika veroverde. De studiobazen vochten terug met een gouden formule: de in Technicolor en Cinemascope geschoten spektakelfilms over Bijbelse verhalen of veldslagen uit de oudheid deden de kijkbuis vergeten en lokten het publiek in grote aantallen naar de bioscoop.

Films als Ben Hur, Quo vadis en Spartacus werden grote successen, maar de televisie bleek over een langere adem te beschikken en de ‘sandalenfilm’ raakte uit de mode, ondanks een kortstondige opleving in de Romeinse Cinecittà-studio’s waar tot aan het midden van de jaren zestig ‘peplums’, de Italiaanse variant, werden geproduceerd.

Wanneer een zwaargewicht als Ridley Scott anno 2000 besluit een spektakel oude stijl te maken zijn de verwachtingen hoog gespannen. De Britse cineast regisseerde al eerder peperdure producties als Alien en Blade Runner, waarin bleek dat hij overrompelende films kon maken zonder daarbij te vergeten een interessant of opwindend verhaal te vertellen. Het script van Gladiator past daarentegen op een memovelletje. De Romeinse generaal Maximus (Russell Crowe) raakt na de dood van keizer Marcus Aurelius in diskrediet bij diens opvolger, de doortrapte Commodus (Joaquin Phoenix). Maximus weet aan zijn executie te ontsnappen maar treft bij thuiskomst vrouw en kind vermoord aan. Vervolgens maakt hij in Noord-Afrika furore als gladiator en reist naar het Romeinse Colosseum om met Commodus af te rekenen.

Wenkbrauwen
Dat Scott ervoor heeft gezorgd dat de fraaie decors van Arthur Max (Se7en) oogstrelend zijn gefotografeerd, mag verwacht worden. Maar na een overtuigende openingsscène waarin Maximus’ leger een veldslag levert met Germaanse barbaren zakt Scotts film als een kaartenhuis in elkaar. Een film van dit kaliber en deze lengte moet het hebben van interessante plotwendingen en overweldigende actiescènes, maar Gladiator biedt helaas niet de broeierige sfeer van politieke intrige of beelden van perverse Romeinse wellust, en zij die wachten op een potje bloederig hakken in de arena komen ook bedrogen uit. Vergelijkingen met de Australische cultfilm Mad Max, waarin ‘loner’ Mel Gibson zich na de moord op zijn gezin wreekt op gewelddadige barbaren, liggen voor de hand maar vallen negatief uit voor Scotts veel duurdere maar minder effectieve productie.

Slechts enkele sporadische momenten zoals het geweldige CGI-effect waarin de camera over Rome zweeft en boven een volstromend Colosseum eindigt, doen het zeer voorspelbare scenario even vergeten. En als Russell Crowe, onlangs nog zo goed in Michael Manns The Insider, slechts bezweet rondrent en zijn wenkbrauwen tweeëneenhalf uur in zijn meest getergde stand zet, valt er al helemaal weinig meer te redden. Deprimerend wordt het wanneer de markante Oliver Reed niets interessants te doen krijgt in zijn laatste rol als Proximo, de leermeester van Maximus. Dat Gladiator is opgedragen aan Reed die tegen het einde van de productie tijdens een van zijn beruchte zuippartijen van zijn barkruk rolde en niet meer opstond, maakt weinig goed. Het volk van Rome mag dan unaniem zijn in de positieve beoordeling van Maximus’ daden in de arena, voor Scott, die momenteel aan de Thomas Harris-verfilming Hannibal werkt, gaat de duim omlaag.